Repertorium Hulthem

Van enen armen pilgrijn

Hulthem-Nr: 
121  (f. 104rb,29-104vb,2)
Afbeelding: 
Foto van f. 104r
Foto van f. 104r
Opschrift: 
Van enen armen pilgrijn ·Cxxj·
Incipit: 
Eynen armen pelgrijn jonc van dagen Of ongherechten weghe ich vant
Explicit: 
Maer vmmer was ten lest sijn woert God weys wael wye guet pelgrijn is
Afrondingsformule: 
Nota ·liiij· verse
Weergave inhoud: 
Ik ontmoette eens een arme jonge pelgrim, die van de juiste weg af was geraakt. Hij vertelde me hoe moeilijk het was om op het rechte pad te blijven. 'Regelmatig verdwaal ik en alleen met Gods hulp vind ik weer het juiste spoor. Ik wil graag naar mijn huis, dat wordt verwaarloosd en veronachtzaamd, maar hoe kom ik daar? Ik ben bang dat ik me daar wat te laat op heb bezonnen en dat ik nu niet meer terug kan. Ik ben door eigen schuld te ver afgedwaald. Moet ik nu zo verkommeren, ben ik hiertoe geboren? Ik zou nog graag voor ik sterf de genade van de hemelse vreugde verwerven, waarvoor ik op pad ben gegaan. Daarom smeek ik om Gods barmhartigheid. God is mijn troost, Hij weet hoe goed een pelgrim[stocht] is. Alleen door Hem kan ik komen waar ik moet zijn en waarnaar ik op zoektocht ben'. Zo loofde die pelgrim ondanks zijn leed voortdurend de goedheid van God.
Auteurs: 
Anoniem
Anoniem
Datering: onbekend
Over de auteurs van 119 teksteenheden en delen van nr. 108 en 148 is geen enkel gegeven bekend.
Tekstsoort: 
Pseudo-ballade (Willaert 1992B), hekelende profaan-ethische sproke (Hogenelst 1997).
Vorm: 
rijm: abaabcdcD
Lengte: 
54 vss., 6 strofen van 9 regels
Aanvullende informatie: 
Initiaal-E 2 regels hoog, lombarden (1 regel hoog) om de 9 regels, Nota met horizontale streep gerubriceerd. ─ Stokregel: Hee / God weys wael wye goet pelgrijn is. ─ Strofenindeling gebaseerd op rijmschema en lombarden. Onzuiver rijm: van elke strofe regel 7/stokregel.
Petit-Nommer(s): 
669
Edities: 
Brinkman/Schenkel 1999 , band 1 p. 578-580
Brinkman/Schenkel 1999 H. Brinkman & J. Schenkel (ed.), Het handschrift-Van Hulthem. Hs. Brussel, Koninklijke Bibliotheek van België, 15.589-623. Diplomatische editie bezorgd door -. Hilversum (Verloren) 1999. 2 banden. Middeleeuwse Verzamelhandschriften uit de Nederlanden 7/1-2.
Serrure 1855 , p. 362-363
Serrure 1855 C.P. Serrure (ed.), 'Kleine gedichten uit de dertiende en veertiende eeuwen'. In: Vaderlandsch museum 1 (1855), p. 41-99 en 296-401.
Secundaire literatuur: 
Hogenelst 1997 , dl. 2 p. 220-221 (312)
Hogenelst 1997 D. Hogenelst, Sprekers en sproken. Inleiding op en repertorium van de Middelnederlandse sproke. Amsterdam (Prometheus) 1997. 2 dln. Nederlandse literatuur en cultuur in de Middeleeuwen 15. Diss. Leiden.
Kalla 1909 , p. 33
Kalla 1909 A. Kalla, Über die Haager Liederhandschrift nr. 721. Praag (Bellmann) 1909. Prager deutsche Studien Heft 14.
Mone 1834B , kol. 181
Mone 1834B F.J. Mone, 'Liebeslied'. In: Anzeiger für Kunde des teutschen Mittelalters 3 (1834), kol. 179-181.
Ramondt 1944 , p. 67
Ramondt 1944 M. Ramondt, 'Problemen in en om het Haagse liederenhandschrift'. In: Tijdschrift voor Ned. taal- en letterkunde 63 (1944), p. 63-81.
Schludermann 1996
Schludermann 1996 B. Schludermann, A quantitative analysis of German/Dutch language mixture in the Berlin songs mgf 922, the Gruuthuse-songs, and the Hague ms 128 E 2. Göppingen (Kümmerle) 1996. 3 dln. Göppinger Arbeiten zur Germanistik 338.
Serrure 1855 , p. 303
Serrure 1855 C.P. Serrure (ed.), 'Kleine gedichten uit de dertiende en veertiende eeuwen'. In: Vaderlandsch museum 1 (1855), p. 41-99 en 296-401.
Willaert 1992B , p. 354 n. 65
Willaert 1992B F. Willaert, 'Het zingende hof. Ontstaan, vertolking en onthaal van hoofse minnelyriek omstreeks 1400'. In: F. Willaert e.a., Een zoet akkoord. Middeleeuwse lyriek in de Lage Landen. Amsterdam (Prometheus) 1992, p. 109-122 en 348-359. Nederlandse literatuur en cultuur in de Middeleeuwen 7.
Zacher 1841 , p. 248
Zacher 1841 J. Zacher, 'Handschriften im Haag'. In: Zeitschrift für deutsches Altertum 1 (1841), p. 209-269.
Parallellen en varianten: 
Vss. 1-54  's-Gravenhage, Koninklijke Bibliotheek, 128 E 2  [1375 - 1425] , f. 35ra-35va (variant: zelfde scene, negatief beeld)
's-Gravenhage, Koninklijke Bibliotheek, 128 E 2
(olim 721, olim AA 64)
Post quem: 1375
Ante quem: 1425
Datering: ca. 1400
Overeenkomst met Hulthem-nr(s): 25,  48,  49,  50,  51,  78,  (2x) 79,  117,  121,  129,  154,  157
Zie: 
Kossmann 1940 , p. 76
Kossmann 1940 E.F. Kossmann, Die Haager Liederhandschrift. Faksimile des Originals mit Einleitung und Transskription. Hrsg. von ─. 's-Gravenhage (Martinus Nijhoff) 1940.