Repertorium Hulthem
Van enen here die
Hulthem-Nr:
124
(f. 105rb,27-106vb,13)
Opschrift:
Van enen here die
vremde liede bi hem
Opschrift:
nam ende verdreef sinen brueder
·Cxxiiij·
Incipit:
EEn vrient ter noet es altoes goet
Des daer ic wel der waerheit gien
Explicit:
God bescermse alle van quade
Die dit hebben ghehoert god geue hem goet
Afrondingsformule:
Amen ·CC·xlviij· verse
Weergave inhoud:
Echte vrienden in de nood en trouwe dienaren zijn van onschatbare waarde, meer dan vreemden die van je goedheid profiteren. Een rijk, machtig heer heeft een groep 'vrienden' om zich heen verzameld en verstoot zijn enige broer. Hij wil een groot feest geven en zendt een trouwe bode uit om iedereen uit te nodigen, behalve zijn broer. De bode stelt de vrienden op de proef door ze om steun in de nood van zijn heer te vragen. Niemand biedt hulp aan. Dan gaat hij naar de broer. Deze is erg bezorgd en wil meteen komen helpen. De bode zegt te wachten 'tot over zeven dagen het bestand afloopt'. Op de feestdag komen er geen gasten en de heer is onaangenaam verrast als hij zijn broer met een leger aan ziet komen. De bode vertelt zijn verhaal: de 'vrienden' zijn geen oprechte vrienden in de nood. De heer schaamt zich, beloont zijn bode en neemt zijn broer met vrouw en kinderen weer bij zich in zijn huis.
Auteurs:
Anoniem?
Anoniem?
Datering: onbekend
Toeschrijving van auteurschap onzeker of wordt betwijfeld. Dit is met name het geval voor de 49 teksteenheden die door Van Eeghem zijn toegeschreven aan Jan Dille (zie Jan Dille?).
Jan Dille?
Jan Dille?
Datering: onbekend
49 teksteenheden toegeschreven door Van Eeghem aan Jan Dille. Betwijfeld (en voor de abele spelen weerlegd) door Van Mierlo. - Nr. 68 toegeschreven door Jonckbloet aan Jan van Hollant en door Van Eeghem aan Jan Dille.
Secundaire literatuur
W. van Eeghem, Brusselse dichters. Brussel (Simon Stevin) 1958-1963. 5 dln.: dl. 3 passim, en p. 184 voor nr. 68.
J. van Mierlo, 'Is Jan Dille de dichter van onze abele spelen?'. In: Versl. & meded. van de Kon. Vl. Acad. voor taal- en letterkunde 1957, p. 65-83.
W.J.A. Jonckbloet, Geschiedenis der Middennederlandsche dichtkunst. Amsterdam (Van Kampen) 1851-1855. 3 dln.: dl. 3 p. 305
Tekstsoort:
Profaan-ethische sproke (Hogenelst 1997).
Lengte:
248 vss., 62 strofen van 4 regels
Aanvullende informatie:
Initiaal-E 2 regels hoog, lombarden (1 regel hoog) om de 4 regels. Boven 106rb in afwijkende hand: espoer en dieu; Amen met horizontale streep gerubriceerd. ─ Strofenindeling gebaseerd op rijmschema en lombarden. Onzuiver rijm: vss. 45/47, 46/48, 98/100, 125/127, 165/167 en 190/192.
Edities:
Brinkman/Schenkel 1999
, band 1 p. 583-589
Brinkman/Schenkel 1999
H. Brinkman & J. Schenkel (ed.), Het handschrift-Van Hulthem. Hs. Brussel, Koninklijke Bibliotheek van België, 15.589-623. Diplomatische editie bezorgd door -. Hilversum (Verloren) 1999. 2 banden. Middeleeuwse Verzamelhandschriften uit de Nederlanden 7/1-2.
Heremans 1858-1864
, dl. 2 p. 4-6
Heremans 1858-1864
J.F.J. Heremans, Nederduitsche dichterhalle. Bloemlezing uit Nederlandsche dichters van de vroegste tijden onzer letterkunde tot op deze dagen, volgens dichtvakken en ouderdom gerangschikt. 2 dln. Gent (Hebbelynck) 1858-1864. Willemsfonds 32.
Kausler 1840-1866
, dl. 3 p. 131-140 en 474-480
Kausler 1840-1866
E. (von) Kausler, Denkmäler altniederländischer Sprache und Literatur. Nach ungedrückten Quellen hrsg. von ─. Tübingen (Fues) 1840. 3 dln. [Nachdr. Hildesheim etc. (Olms) 1978].
Willems 1846A
, p. 76-84
Willems 1846A
J.F. Willems (ed.), 'Sproken'. In: Belgisch museum 10 (1846), p. 51-98.
Secundaire literatuur:
Van Eeghem 1958-1963
, dl. 3 p. 184
Van Eeghem 1958-1963
W. van Eeghem, Brusselse dichters. Brussel (Simon Stevin) 1958-1963. 5 dln.
Hogenelst 1994
, p. 262
Hogenelst 1994
D. Hogenelst, 'Zoekplaatje: "Comburg" versus "Hulthem"'. In: J. Reynaert e.a., Wat is wijsheid? Lekenethiek in de Middelnederlandse letterkunde. Amsterdam (Prometheus) 1995, p. 259-273 en 429-433. Nederlandse cultuur en literatuur in de Middeleeuwen 9.
Hogenelst 1997
, dl. 2 p. 76-77 (95)
Hogenelst 1997
D. Hogenelst, Sprekers en sproken. Inleiding op en repertorium van de Middelnederlandse sproke. Amsterdam (Prometheus) 1997. 2 dln. Nederlandse literatuur en cultuur in de Middeleeuwen 15. Diss. Leiden.
Lodder 1993
, p. 241, 243 n. 22
Lodder 1993
F.J. Lodder, 'Zwartgemaakte geestelijken in het handschrift-Van Hulthem'. In: Tijdschrift voor Ned. taal- en letterkunde 109 (1993), p. 236-244.
Lodder 1997
, p. 98-99
Lodder 1997
F.J. Lodder, Lachen om list en lust. Studies over de Middelnederlandse komische versvertellingen. Leiden (Ridderhof) 1997. Diss. Leiden.
Te Winkel 1887
, p. 464-465
Te Winkel 1887
J. te Winkel, Geschiedenis der Nederlandsche letterkunde. Haarlem (Bohn) 1887.
Te Winkel 1922-1927
, dl. 2 p. 88
Te Winkel 1922-1927
J. te Winkel, De ontwikkelingsgang der Nederlandsche letterkunde. 2e dr. Haarlem (Bohn) 1922-1927. 7 dln. [Ongew. herdr. Utrecht etc., 1973].
Parallellen en varianten:
Vss. 1-248
Stuttgart, Württembergische Landesbibliothek, Poët. et philol. fol. 22
[1375 - 1425]
, f. 267ra-268va
Stuttgart, Württembergische Landesbibliothek, Poët. et philol. fol. 22
Post quem: 1375
Ante quem: 1425
Datering: 1380-1425
Overeenkomst met Hulthem-nr(s):
2,
18,
24,
44,
71,
(2x)
92,
111,
122,
(2x)
124,
148,
spr. 5
183
Zie:
Brinkman 1997B
, p. 1165-1171
Brinkman 1997B
H. Brinkman & J. Schenkel (ed.), Het Comburgse handschrift. Hs. Stuttgart, Württembergische Landesbibliothek, Cod. poet. et phil. 2º 22. Hilversum (Verloren) 1997. 2 dln. Middeleeuwse Verzamelhandschriften uit de Nederlanden 4/1-2.
Kausler 1840-1866
, dl. 3 p. 131-140, 474-480
Kausler 1840-1866
E. (von) Kausler, Denkmäler altniederländischer Sprache und Literatur. Nach ungedrückten Quellen hrsg. von ─. Tübingen (Fues) 1840. 3 dln. [Nachdr. Hildesheim etc. (Olms) 1978].