Repertorium Hulthem
Dits vanden man die
Hulthem-Nr:
20
(f. 31ra,43-32rb,24)
Opschrift:
Dits vanden man die
gherne dranc ·xx·
Incipit:
Dits vanden man die herde gherne
Tileec was inde tauerne
Explicit:
Ic hadde lieuer te schedene van minen wiue
Dan drinchuus tonberene te minen liue
Afrondingsformule:
Explicit
Item desen sproke Dits vanden man die
herde gherne houdt---ijc· verse
Weergave inhoud:
Er was eens een drinkebroer, die in de kroeg de grootste mond had. Toen hij diep in de nacht voor zijn huisdeur stond, hoorde hij hoe woedend zijn vrouw was. Ze beklaagde zich over haar slechte man: die verdronk al zijn verdiensten en liet haar en haar kind honger lijden. Ze was 'des duivels', tierde over zijn gedrag en vervloekte hem. Haar man vluchtte uit angst voor haar woede de stal in, totdat ze naar bed ging. Tevergeefs probeerde hij haar toen met vleien te kalmeren, daarna met smeken, spijt betuigen en beterschap beloven. Ten slotte begon zijn vrouw te huilen. Hij kroop bij haar in zijn warme bed en kalmeerde haar met liefdesspel en zoete woordjes. De volgende dag speelde hij weer de flinkerd in de kroeg. En hij is de enige niet! Geef me nu maar gauw iets te drinken: ik scheid liever van mijn vrouw dan van de kroeg.
Auteurs:
Jan van Hollant?
Jan van Hollant?
Datering: onbekend
Nrs. 20 en 152 toegeschreven door Jonckbloet aan Jan van Hollant; toeschrijving niet weerlegd. Nr. 68 toegeschreven door Jonckbloet aan Jan van Hollant en door Van Eeghem aan Jan Dille.
Secundaire literatuur
W. van Eeghem, Brusselse dichters. Brussel (Simon Stevin) 1958-1963. 5 dln.: dl. 3 p. 184
W.J.A. Jonckbloet, Geschiedenis der Middennederlandsche dichtkunst. Amsterdam (Van Kampen) 1851-1855. 3 dln.: dl. 3 p. 305
Tekstsoort:
Sproke (volgens afrondingsformule); komische versvertelling (Lodder 1995), boerde (Hogenelst 1997).
Aanvullende informatie:
Initiaal-D 2 regels hoog, Explicit met horizontale streep gerubriceerd. ─ Herhaling van rijmwoordcombinatie: vss. 52/53 en 60/61, 37/38 en 62/63, 159/160 en 177/178, 191/192 en 199/200. Weesrijm: vss. 49 en 88; onzuiver rijm: vss. 13/14, 19/20, 47/48, 56/57, 58/59, 93/94, 99/100 en 151/152 (telling Kruyskamp 1957).
Edities:
Brinkman/Schenkel 1999
, band 1 p. 241-246
Brinkman/Schenkel 1999
H. Brinkman & J. Schenkel (ed.), Het handschrift-Van Hulthem. Hs. Brussel, Koninklijke Bibliotheek van België, 15.589-623. Diplomatische editie bezorgd door -. Hilversum (Verloren) 1999. 2 banden. Middeleeuwse Verzamelhandschriften uit de Nederlanden 7/1-2.
Kruyskamp 1957
, p. 15-21
Kruyskamp 1957
C. Kruyskamp, De Middelnederlandse boerden. Voor het eerst verzameld en uitgegeven door ─. 's-Gravenhage (Nijhoff) 1957.
Willems 1846A
, p. 51-57
Willems 1846A
J.F. Willems (ed.), 'Sproken'. In: Belgisch museum 10 (1846), p. 51-98.
Secundaire literatuur:
Van Engeldorp Gastelaars 1984
, p. 39, 48, 53
Van Engeldorp Gastelaars 1984
W. van Engeldorp Gastelaars, Ic sal u smiten op uwen tant: geweld tussen man en vrouw in laat-middeleeuwse kluchten. Amsterdam (UvA) 1984. Korenbloemen 1.
Hogenelst 1991
, p. 171
Hogenelst 1991
D. Hogenelst, 'Sproken in de stad: horen, zien en zwijgen'. In: H. Pleij e.a., Op belofte van profijt. Stadsliteratuur en burgermoraal in de Nederlandse letterkunde van de Middeleeuwen. Amsterdam (Prometheus) 1991, p. 166-183 en 379-385. Nederlandse literatuur en cultuur in de Middeleeuwen 4.
Hogenelst 1997
, dl. 2 p. 43 (42)
Hogenelst 1997
D. Hogenelst, Sprekers en sproken. Inleiding op en repertorium van de Middelnederlandse sproke. Amsterdam (Prometheus) 1997. 2 dln. Nederlandse literatuur en cultuur in de Middeleeuwen 15. Diss. Leiden.
Jonckbloet 1851-1855
, dl. 3 p. 305
Jonckbloet 1851-1855
W.J.A. Jonckbloet, Geschiedenis der Middennederlandsche dichtkunst. Amsterdam (Van Kampen) 1851-1855. 3 dln.
Kruyskamp 1957
, p. 121
Kruyskamp 1957
C. Kruyskamp, De Middelnederlandse boerden. Voor het eerst verzameld en uitgegeven door ─. 's-Gravenhage (Nijhoff) 1957.
Lodder 1981
, (scriptie)
Lodder 1981
F.J. Lodder, Dits van den boerden. (Ongepubl. MO-scriptie Ridderkerk 1981, te raadplegen in de Universiteitsbibliotheek Utrecht, LB NED SCR-L-307).
Lodder 1982
Lodder 1982
F.J. Lodder, 'De moraal van de boerden'. In: De nieuwe taalgids 75 (1982), p. 39-49.
Lodder 1994
Lodder 1994
F.J. Lodder, '"Ik vind het gewoon lekker". Komische versvertellingen over seksuele moraal'. In: J. Reynaert e.a., Wat is wijsheid? Lekenethiek in de Middelnederlandse letterkunde. Amsterdam (Prometheus) 1995, p. 246-258 en 425-429. Nederlandse cultuur en literatuur in de Middeleeuwen 9.
Lodder 1995
Lodder 1995
F.J. Lodder, 'Een genre der boerden?' In: Queeste 2 (1995), p. 54-71.
Lodder 1997
, (passim)
Lodder 1997
F.J. Lodder, Lachen om list en lust. Studies over de Middelnederlandse komische versvertellingen. Leiden (Ridderhof) 1997. Diss. Leiden.
Soutendam 1870
Soutendam 1870
J. Soutendam, 'Nalezing op blz. 182 vlg. van de Proeve van Mnl. taalzuivering'. In: De taal- en letterbode 1 (1870), p. 289-290.
Verdam 1881
, p. 140-142
Verdam 1881
J. Verdam, 'Dietsche verscheidenheden'. In: Tijdschrift voor Ned. taal- en letterkunde 1 (1881), p. 124-143.
De Vries 1856A
, p. 113-114, 182-185
De Vries 1856A
M. de Vries, Proeve van Middelnederlandsche taalzuivering: voorbereidende opmerkingen voor de aanstaande uitgave van een Middelnederlandsch woordenboek. Haarlem (Kruseman) 1856.
Te Winkel 1887
, p. 457-458
Te Winkel 1887
J. te Winkel, Geschiedenis der Nederlandsche letterkunde. Haarlem (Bohn) 1887.
Te Winkel 1922-1927
, dl. 2 p. 81
Te Winkel 1922-1927
J. te Winkel, De ontwikkelingsgang der Nederlandsche letterkunde. 2e dr. Haarlem (Bohn) 1922-1927. 7 dln. [Ongew. herdr. Utrecht etc., 1973].
Parallellen en varianten:
─