Repertorium Hulthem

Van onser vrouwen ene

Hulthem-Nr: 
87  (f. 74ra,24-74rb,40)
Opschrift: 
Van onser vrouwen ene bedinghe ·lxxxvij·
Incipit: 
Aue vrouwe vol alder eren Der menschen troest der inghel lof
Explicit: 
Hier leuen moet dat leuen mijn Ende voert vrouwe metti regneren
Afrondingsformule: 
Amen Item ·lij· verse
Weergave inhoud: 
Gegroet, Vrouwe waar God in nederdaalde, maak mij van zonden rein. Maria, moge uw zoete naam mijn lichaam beschermen tegen onheil. Genade schonk God u toen Hij in u de menselijke gedaante aannam, wees mij genadig in alle strijd. Vol heiligheid bent u, help mij God en u te dienen. Bid voor mij bij de Heer. U is de blijdschap en gezegend bent u boven alle vrouwen. Sta mij bij in mijn stervensuur opdat mijn ziel niet verloren gaat. Gezegend is uw naam en gezegend de vrucht die u hebt gedragen. Help mij te leven in gerechtigheid en behoed mij voor de hel in het uur van mijn dood. Opdat ik na een gezond en eervol leven in uw heerlijkheid zal worden opgenomen. [Elke strofe legt een woord van het Ave Maria gratia plena uit, terwijl de Latijnse woorden betekenisdragend zijn opgenomen in de Middelnederlandse tekst.]
Namen: 
Maria, moeder van Jezus
Auteurs: 
Anoniem
Anoniem
Datering: onbekend
Over de auteurs van 119 teksteenheden en delen van nr. 108 en 148 is geen enkel gegeven bekend.
Tekstsoort: 
Bedinghe (volgens opschrift); gebed (tot Maria), glossengebed over het Ave Maria (Oosterman 1995A).
Vorm: 
rijm: abab
Lengte: 
52 vss., 13 strofen van 4 regels
Aanvullende informatie: 
Initiaal-A 2 regels hoog, lombarden (1 regel hoog) om de 4 regels. ─ Vss. 7 en 35 gelijkluidend. ─ Strofenindeling gebaseerd op rijmschema en lombarden. Elke strofe begint met een woord uit het Ave Maria. Onzuiver rijm: vss. 45/47 en 46/48; gelijk rijm: vss. 17/19.
Petit-Nommer(s): 
1678c; 1688b
Edities: 
Brinkman/Schenkel 1999 , band 1 p. 438-439
Brinkman/Schenkel 1999 H. Brinkman & J. Schenkel (ed.), Het handschrift-Van Hulthem. Hs. Brussel, Koninklijke Bibliotheek van België, 15.589-623. Diplomatische editie bezorgd door -. Hilversum (Verloren) 1999. 2 banden. Middeleeuwse Verzamelhandschriften uit de Nederlanden 7/1-2.
De Pauw 1893-1914 , dl. 1 p. 68-70
De Pauw 1893-1914 N. de Pauw (ed.), Middelnederlandsche gedichten en fragmenten. Gent (Siffer) 1893-1914. 2 dln.
Secundaire literatuur: 
Burghoorn 1984 , (scriptie)
Burghoorn 1984 J. Burghoorn, Maria in Hulthem. Een onderzoek naar de achtergronden van drie Maria-gedichten uit het handschrift van Hulthem, ingeleid, geannoteerd en van een toelichting voorzien. (Ongepubl. doctoraalscriptie Ermelo 1984, te raadplegen in de Universiteitsbibliotheek Utrecht, LB NED SCR-L-357).
Laga 1956 , (licentiaatsverhandeling)
Laga 1956 G. Laga, Maria in de Middelnederlandse letterkunde. Onderzoek van de voorstellingswijze in de diverse literaire genres en van het parallellisme in de plastische kunsten. Licentiaatsverhandeling Leuven 1956.
Oosterman 1995A , p. 364 n. 79, 138-139, 366 n. 11, 380 n. 206, 387 n. 91 en 93
Oosterman 1995A J.B. Oosterman, De gratie van het gebed. Overlevering en functie van Middelnederlandse berijmde gebeden. Amsterdam (Prometheus) 1995. Nederlandse literatuur en cultuur in de Middeleeuwen 12. Diss. Leiden.
De Voght 1941 , p. 54
De Voght 1941 J. de Voght, Maria in de Middelnederlandsche poëzie. Tongerloo (St. Norbertus Boekhandel) 1941.
Te Winkel 1922-1927 , dl. 2 p. 59
Te Winkel 1922-1927 J. te Winkel, De ontwikkelingsgang der Nederlandsche letterkunde. 2e dr. Haarlem (Bohn) 1922-1927. 7 dln. [Ongew. herdr. Utrecht etc., 1973].
Parallellen en varianten: 
(a) vss. 1-52  's-Gravenhage, Koninklijke Bibliotheek, KNAW XXXVI  [1350 - 1400] , f. 118v-119v
's-Gravenhage, Koninklijke Bibliotheek, KNAW XXXVI
Post quem: 1350
Ante quem: 1400
Datering: 2e helft 14e eeuw
Overeenkomst met Hulthem-nr(s): 6,  7,  17,  (2x) 18,  19A,  19B,  19C,  36A,  83,  (2x) 87,  104,  166,  203
(b) vss. 1-52  Berlijn, Staatsbibliothek Preussischer Kulturbesitz, Germ. oct. 120  [1500 - 1600] , f. 21v-22v
Berlijn, Staatsbibliothek Preussischer Kulturbesitz, Germ. oct. 120
Post quem: 1500
Ante quem: 1600
Datering: 16e eeuw
Overeenkomst met Hulthem-nr(s): 87,  103
(c) vss. 1-52  Cambridge (Mass.), Houghton Library, Ms. Dutch 13  [1425 - 1450] , f. 152v-154r
Cambridge (Mass.), Houghton Library, Ms. Dutch 13
Post quem: 1425
Ante quem: 1450
Datering: 1428
Overeenkomst met Hulthem-nr(s): 17,  18,  83,  87,  111,  158
(d) vss. 1-52  Krakow, Muzeum Narodowe, 2943  [1400 - 1425] , f. 72r-73v en 80r-81v
Krakow, Muzeum Narodowe, 2943
Post quem: 1400
Ante quem: 1425
Datering: 1410-1420
Overeenkomst met Hulthem-nr(s): 31,  40,  85,  87
(e) vss. 1-52  Parijs, Bibliothèque Ste.-Geneviève, 3391  [1450 - 1475] , f. 87v-90v
Parijs, Bibliothèque Ste.-Geneviève, 3391
Post quem: 1450
Ante quem: 1475
Datering: 1460-1470
Overeenkomst met Hulthem-nr(s): 87
Zie: 
Lievens 1993 , (c)
Lievens 1993 R. Lievens, 'Een pseudo-mystieke kantileen: handschrift Cambridge Mass. Dutch 13'. In: Ons geestelijk erf 67 (1993), p. 66-81.
Meijer 1839 , (a)
Meijer 1839 G.J. Meijer, 'Verslag van en mededeeling uit twee getijdenboeken der veertiende eeuw'. In: Verhandelingen der Tweede Klasse van het Kon. Ned. Inst. van Wetenschappen, Letterkunde en Schoone Kunsten 6 (1839), 2e stuk p. 32-71.
Oosterman 1995A , p. 235 (30) (a-e)
Oosterman 1995A J.B. Oosterman, De gratie van het gebed. Overlevering en functie van Middelnederlandse berijmde gebeden. Amsterdam (Prometheus) 1995. Nederlandse literatuur en cultuur in de Middeleeuwen 12. Diss. Leiden.
Verdam 1898 , (a)
Verdam 1898 J. Verdam, 'Middelnederlandsche geestelijke poëzie (naar aanleiding van twee handschriften in de boekerij der Akademie)'. In: Versl. & meded. der Kon. Akad. van Wetenschappen. Afd. Letterkunde 4e reeks nr. 2 (1898), p. 145-174.