Repertorium Hulthem

Ene bedinghe van onser vrouwen ·xij·

Hulthem-Nr: 
12  (f. 25rb,1-25rb,37)
Opschrift: 
Ene bedinghe van onser vrouwen ·xij·
Incipit: 
Maria vrouwe edel maghet Die crone in hemelrike draghet
Explicit: 
Des moet wesen mijn volleest Den vader ende den sone ende den heileghen gheest
Afrondingsformule: 
Amen Item dese sproke Maria vrouwe edel maghet hout---xxxiij· verse
Weergave inhoud: 
Edele Maagd Maria, die met uw Zoon troont in het hemelrijk, die door de Heilige Geest en Gods genade Gods Zoon droeg, moeder werd en toch als enige vrouw maagd bleef, u zij geloofd. Zo waarachtig als u de advocaat van de zondaars en de toevlucht van de bedroefden bent, bescherm mij en mijn geliefden, waar ze ook zijn, nu en altijd, tegen doodzonden. Verleen mij mijn dagelijks brood en een goede broodwinning. Help mij mijn zaken tot een voordelig en eerlijk einde te brengen voor mij en mijn geliefden. Zodat ik bij het laatste oordeel behouden blijf met de zaligen en verleen mij een laatste biecht in mijn stervensuur.
Namen: 
Maria, moeder van Jezus
Auteurs: 
Anoniem
Anoniem
Datering: onbekend
Over de auteurs van 119 teksteenheden en delen van nr. 108 en 148 is geen enkel gegeven bekend.
Tekstsoort: 
Bedinghe (volgens opschrift), sproke (volgens afrondingsformule); gebed (tot Maria).
Vorm: 
rijm: aabb
Lengte: 
33 vss.
Aanvullende informatie: 
Initiaal-M 2 regels hoog, paragraafteken vóór de initiaal. ─ Weesrijm: vs. 9; onzuiver rijm: vss. 5/6.
Petit-Nommer(s): 
1678f
Edities: 
Brinkman/Schenkel 1999 , band 1 p. 223-224
Brinkman/Schenkel 1999 H. Brinkman & J. Schenkel (ed.), Het handschrift-Van Hulthem. Hs. Brussel, Koninklijke Bibliotheek van België, 15.589-623. Diplomatische editie bezorgd door -. Hilversum (Verloren) 1999. 2 banden. Middeleeuwse Verzamelhandschriften uit de Nederlanden 7/1-2.
De Pauw 1893-1914 , dl. 1 p. 39-40
De Pauw 1893-1914 N. de Pauw (ed.), Middelnederlandsche gedichten en fragmenten. Gent (Siffer) 1893-1914. 2 dln.
Secundaire literatuur: 
Burghoorn 1984 , (scriptie)
Burghoorn 1984 J. Burghoorn, Maria in Hulthem. Een onderzoek naar de achtergronden van drie Maria-gedichten uit het handschrift van Hulthem, ingeleid, geannoteerd en van een toelichting voorzien. (Ongepubl. doctoraalscriptie Ermelo 1984, te raadplegen in de Universiteitsbibliotheek Utrecht, LB NED SCR-L-357).
Laga 1956 , (licentiaatsverhandeling)
Laga 1956 G. Laga, Maria in de Middelnederlandse letterkunde. Onderzoek van de voorstellingswijze in de diverse literaire genres en van het parallellisme in de plastische kunsten. Licentiaatsverhandeling Leuven 1956.
Oosterman 1995A , p. 361 n. 29, 390 n. 145
Oosterman 1995A J.B. Oosterman, De gratie van het gebed. Overlevering en functie van Middelnederlandse berijmde gebeden. Amsterdam (Prometheus) 1995. Nederlandse literatuur en cultuur in de Middeleeuwen 12. Diss. Leiden.
Te Winkel 1922-1927 , dl. 2 p. 59
Te Winkel 1922-1927 J. te Winkel, De ontwikkelingsgang der Nederlandsche letterkunde. 2e dr. Haarlem (Bohn) 1922-1927. 7 dln. [Ongew. herdr. Utrecht etc., 1973].
Parallellen en varianten: 
Vss. 1-33  München, Bayerische Staatsbibliothek, Cgm. 135  [1400 - 1425] , f. 49v-50v (langere tekst)
München, Bayerische Staatsbibliothek, Cgm. 135
Post quem: 1400
Ante quem: 1425
Datering: 1410-1420
Overeenkomst met Hulthem-nr(s): 12
Zie: 
Oosterman 1995A , p. 294 (262)
Oosterman 1995A J.B. Oosterman, De gratie van het gebed. Overlevering en functie van Middelnederlandse berijmde gebeden. Amsterdam (Prometheus) 1995. Nederlandse literatuur en cultuur in de Middeleeuwen 12. Diss. Leiden.