Repertorium Hulthem

Ene bedinghe van onsen here ·xv·

Hulthem-Nr: 
15  (f. 27rb,24-27vb,24)
Opschrift: 
Ene bedinghe van onsen here ·xv·
Incipit: 
Geweldech here van hemelrike Ende vander werelt die ghelike
Explicit: 
Ende dat hem mijn wesen soe ghenoegen Dat hi mi bi hem seluen voeghe
Afrondingsformule: 
Amen Item desen sproke gheweldic here van hemelrike hout---lxxvj· verse
Weergave inhoud: 
Machtige Heer van hemel en aarde, vergeef mij mijn zonden. Zuiver mij van mijn zinnelijkheid, waarmee ik zeer gezondigd heb. Schenk geen aandacht aan de zondigheid van mijn ontvangenis en geboorte. Sta mij met Uw Heilige Geest bij, want U kocht mij met Uw bloed. Reinig mij van alle kwaad, schenk mij vrede en een zuiver hart en verlos mij van mijn vijanden. Maria, maagd en moeder, vol van genade, die de dolenden de weg wijst, zowel ter land als ter zee, geef mij rust en vrede. Zalige Moeder Gods, bid tot uw lieve Zoon, die alles wat was, is en zal zijn in Zijn macht heeft en het menselijk hart doorziet. Moge Hij mij de genade schenken van een oprecht berouw vóór mijn dood en moge Hij mij op de jongste dag bij Zich nemen.
Namen: 
Maria, moeder van Jezus
Auteurs: 
Anoniem
Anoniem
Datering: onbekend
Over de auteurs van 119 teksteenheden en delen van nr. 108 en 148 is geen enkel gegeven bekend.
Tekstsoort: 
Bedinghe (volgens opschrift), sproke (volgens afrondingsformule); gebed (tot God en Maria), biechtformule.
Vorm: 
rijm: aabb
Lengte: 
76 vss.
Aanvullende informatie: 
Initiaal-G 3 regels hoog, marginaal paragraafteken vóór de initiaal, Amen met horizontale streep gerubriceerd, f. 27va,30 doorgehaald. ─ Onzuiver rijm: vss. 23/24 en 25/26.
Petit-Nommer(s): 
816
Edities: 
Brinkman/Schenkel 1999 , band 1 p. 232-234
Brinkman/Schenkel 1999 H. Brinkman & J. Schenkel (ed.), Het handschrift-Van Hulthem. Hs. Brussel, Koninklijke Bibliotheek van België, 15.589-623. Diplomatische editie bezorgd door -. Hilversum (Verloren) 1999. 2 banden. Middeleeuwse Verzamelhandschriften uit de Nederlanden 7/1-2.
Serrure 1858A , p. 403-405
Serrure 1858A C.P. Serrure (ed.), 'Kleine gedichten en prozastukken uit de dertiende en veertiende eeuw'. In: Vaderlandsch museum 2 (1858), p. 146-221 en 374-451.
Secundaire literatuur: 
Jacobs 1915 , p. 145-175
Jacobs 1915 J.H. Jacobs, Jan de Weert's Nieuwe doctrinael of Spieghel van sonden. 's-Gravenhage (Nijhoff) 1915. Diss. Leiden.
Kessen 1932
Kessen 1932 A. Kessen, Het Cancellierboeck. Leiden (Sijthoff) 1932. Diss. Leiden 1931.
Meens 1994 , p. 11-24
Meens 1994 R. Meens, Het tripartite boeteboek. Overlevering en betekenis van vroegmiddeleeuwse biechtvoorschriften (met editie en vertaling van vier tripartita). Hilversum (Verloren) 1994. Diss. Nijmegen.
Meertens 1930-1934 , dl. 1 p. 50
Meertens 1930-1934 M. Meertens, De godsvrucht in de Nederlanden. Naar handschriften van gebedenboeken der XVe eeuw. Antwerpen etc. (Standaardboekhandel etc.) 1930-1934. 6 dln. [alleen dln. 1-3 en 6 verschenen]. Historische bibliotheek van godsdienstwetenschappen.
Mertens 1992 , p. 49-50
Mertens 1992 Th. Mertens, 'Tghelove'. In: H. van Dijk e.a. (red.), Klein kapitaal uit het handschrift-Van Hulthem. Zeventien teksten uit Hs. Brussel, K.B. 15.589-623 uitgegeven en ingeleid door neerlandici, verbonden aan tien universiteiten in Nederland en België. Hilversum (Verloren) 1992, p. 48-56. Middeleeuwse studies en bronnen 33.
Oosterman 1995A , p. 25-26, 244-245 (67)
Oosterman 1995A J.B. Oosterman, De gratie van het gebed. Overlevering en functie van Middelnederlandse berijmde gebeden. Amsterdam (Prometheus) 1995. Nederlandse literatuur en cultuur in de Middeleeuwen 12. Diss. Leiden.
Tinbergen 1907
Tinbergen 1907 D.C. Tinbergen, Des coninx summe. Leiden (Sijthoff) 1907.
Warnar 1993 , p. 38
Warnar 1993 G. Warnar, 'Biecht, gebod en zonde. Middelnederlandse moraaltheologie voor de wereldlijke leek'. In: Th. Mertens e.a., Boeken voor de eeuwigheid. Middelnederlands geestelijk proza. Amsterdam (Prometheus) 1993, p. 36-51 en 372-380. Nederlandse cultuur en literatuur in de Middeleeuwen 8.
Te Winkel 1922-1927 , dl. 2 p. 59
Te Winkel 1922-1927 J. te Winkel, De ontwikkelingsgang der Nederlandsche letterkunde. 2e dr. Haarlem (Bohn) 1922-1927. 7 dln. [Ongew. herdr. Utrecht etc., 1973].
Parallellen en varianten: 
Zie Hulthem-Nr. 46.