Repertorium Hulthem

Vander tauerne

Hulthem-Nr: 
153  (f. 150rb,17-151ra,19)
Opschrift: 
Vander tauerne ·C·liij·
Incipit: 
O gheluc vorspoet ende ere Comt van goeder gheselcap gherne
Explicit: 
Das [sic] hi ons bringhe in sine ghesate Dat ewelijc duert sonder verscheiden
Afrondingsformule: 
Amen ·C·xxviij· verse
Weergave inhoud: 
Goed gezelschap brengt geluk, voorspoed en eer, maar wie veel in de kroeg komt, overkomt leed. Daarom raad ik al mijn vrienden aan de kroeg te mijden. Daar hoor je alleen lasteren en vloeken en voor je het weet word je neergestoken. Blijf uit de kroeg, zelfs als de drank gratis is. Er komen voornamelijk spelers, klaplopers en twistzoekers. Oplichters schudden de bezoekers uit en er vinden steekpartijen plaats. Je raakt er bij het spelen je geld kwijt of geeft het maar af uit angst voor een pak rammel. Als het gespuis zijn geld heeft verbrast, zet het de kroeg op stelten. [Er worden nog veel meer kwalijke zaken opgesomd]. Maar ik heb nu wel genoeg verteld. Ik bid dat God mij voor leed en narigheid zal bewaren, zodat ik nooit het ongeluk zal hebben in de kroeg terecht te komen. Ik, Jan Dingelse, blijf uit de buurt, want daar is geen geluk of voorspoed te behalen. Moge God ons allen in Zijn eeuwige woning opnemen.
Namen: 
Jan Dingelsche
Auteurs: 
Jan Dingelsche
Jan Dingelsche
Datering: 2e helft 14e eeuw (ca. 1350- ca. 1400)
Auteur van nr. 153. Wellicht Engelsman van geboorte.
Secundaire literatuur
W. van Eeghem, Brusselse dichters. Brussel (Simon Stevin) 1958-1963. 5 dln.: dl. 3 p. 61-96
W.J.A. Jonckbloet, Geschiedenis der Middennederlandsche dichtkunst. Amsterdam (Van Kampen) 1851-1855. 3 dln.: dl. 3 p. 311
J.F. Willems, 'Berichten wegens oude Nederduitsche dichters'. In: Belgisch museum 1 (1837), p. 326-380.: p. 348-349
Tekstsoort: 
Profaan-ethische sproke (Hogenelst 1997), leerdicht.
Vorm: 
rijm: ababbcbc/ababbaba
Lengte: 
128 vss., 16 strofen van 8 regels
Aanvullende informatie: 
Initiaal-O 2 regels hoog, lombarden (1 regel hoog) om de 8 regels, Amen met horizontale streep gerubriceerd. ─ Auteur maakt zich bekend in vs. 119. ─ Strofenindeling gebaseerd op rijmschema en lombarden. Rijmschema 15 strofen: ababbcbc, echter strofe 8: ababbaba. Onzuiver rijm: vss. 22/24, 34/36, 76/78, 121/123 en 125/127.
Petit-Nommer(s): 
603
Edities: 
Brinkman/Schenkel 1999 , band 2 p. 797-800
Brinkman/Schenkel 1999 H. Brinkman & J. Schenkel (ed.), Het handschrift-Van Hulthem. Hs. Brussel, Koninklijke Bibliotheek van België, 15.589-623. Diplomatische editie bezorgd door -. Hilversum (Verloren) 1999. 2 banden. Middeleeuwse Verzamelhandschriften uit de Nederlanden 7/1-2.
Van Eeghem 1958-1963 , dl. 3 p. 63-85
Van Eeghem 1958-1963 W. van Eeghem, Brusselse dichters. Brussel (Simon Stevin) 1958-1963. 5 dln.
Serrure 1855 , p. 86-90
Serrure 1855 C.P. Serrure (ed.), 'Kleine gedichten uit de dertiende en veertiende eeuwen'. In: Vaderlandsch museum 1 (1855), p. 41-99 en 296-401.
Secundaire literatuur: 
Van Anrooij 1991 , p. 190, 193
Van Anrooij 1991 W. van Anrooij & A.M.J. van Buuren, ''sLevens felheid in één band: het handschrift-Van Hulthem'. In: H. Pleij e.a., Op belofte van profijt. Stadsliteratuur en burgermoraal in de Nederlandse letterkunde van de Middeleeuwen. Amsterdam (Prometheus) 1991, p. 184-199 en 385-391. Nederlandse literatuur en cultuur in de Middeleeuwen 4.
Van Eeghem 1958-1963 , dl. 3 p. 63-85
Van Eeghem 1958-1963 W. van Eeghem, Brusselse dichters. Brussel (Simon Stevin) 1958-1963. 5 dln.
Hallema 1930
Hallema 1930 A. Hallema, 'De dobbelsteen en het dobbelspel in de literatuur en de historie'. In: De nieuwe gids 45-III (1930), p. 253-275.
Van Hees 1989 , (scriptie)
Van Hees 1989 E. van Hees, Vander taverne. (Ongepubl. doctoraalscriptie Utrecht 1989, te raadplegen in de Universiteitsbibliotheek Utrecht, LB NED SCR-L-619).
Hermesdorf 1957
Hermesdorf 1957 B.H.D. Hermesdorf, De herberg in de Nederlanden. Een blik in de beschavingsgeschiedenis. Assen etc. (Van Gorcum etc.) 1957.
Hogenelst 1994 , p. 261
Hogenelst 1994 D. Hogenelst, 'Zoekplaatje: "Comburg" versus "Hulthem"'. In: J. Reynaert e.a., Wat is wijsheid? Lekenethiek in de Middelnederlandse letterkunde. Amsterdam (Prometheus) 1995, p. 259-273 en 429-433. Nederlandse cultuur en literatuur in de Middeleeuwen 9.
Hogenelst 1995B , p. 264-265
Hogenelst 1995B D. Hogenelst & F. van Oostrom, Handgeschreven wereld. Nederlandse literatuur en cultuur in de Middeleeuwen. Amsterdam (Prometheus) 1995.
Hogenelst 1997 , dl. 2 p. 89 (115)
Hogenelst 1997 D. Hogenelst, Sprekers en sproken. Inleiding op en repertorium van de Middelnederlandse sproke. Amsterdam (Prometheus) 1997. 2 dln. Nederlandse literatuur en cultuur in de Middeleeuwen 15. Diss. Leiden.
Jonckbloet 1851-1855 , dl. 3 p. 311
Jonckbloet 1851-1855 W.J.A. Jonckbloet, Geschiedenis der Middennederlandsche dichtkunst. Amsterdam (Van Kampen) 1851-1855. 3 dln.
Mak 1960 , p. 63
Mak 1960 J.J. Mak, 'Heilige en onheilige dronkenschap in de Middeleeuwen'. In: Volkskunde 19 (1960), p. 1-10 en 49-70.
Pleij 1988 , p. 160
Pleij 1988 H. Pleij, De sneeuwpoppen van 1511: Literatuur en stadscultuur tussen Middeleeuwen en moderne tijd. Amsterdam etc. (Meulenhoff) 1988.
Pleij 1991C , p. 20
Pleij 1991C H. Pleij, 'Inleiding: op belofte van profijt'. In: H. Pleij e.a., Op belofte van profijt. Stadsliteratuur en burgermoraal in de Nederlandse letterkunde van de Middeleeuwen. Amsterdam (Prometheus) 1991, p. 8-51 en 347-353. Nederlandse literatuur en cultuur in de Middeleeuwen 4.
Pliester , (scriptie)
Pliester R.A. Pliester, Van der Taverne. (Ongepubl. doctoraalscriptie, te raadplegen bij de Universiteit van Amsterdam, Documentatiecentrum Nederlandse Letterkunde, nr. 974).
Serrure 1855 , p. 43-44
Serrure 1855 C.P. Serrure (ed.), 'Kleine gedichten uit de dertiende en veertiende eeuwen'. In: Vaderlandsch museum 1 (1855), p. 41-99 en 296-401.
Verdam 1888 , p. 26-29
Verdam 1888 J. Verdam, 'Dietsche verscheidenheden'. In: Tijdschrift voor Ned. taal- en letterkunde 8 (1888), p. 7-36.
Willems 1837B , p. 349
Willems 1837B J.F. Willems, 'Berichten wegens oude Nederduitsche dichters'. In: Belgisch museum 1 (1837), p. 326-380.
Te Winkel 1887 , p. 443
Te Winkel 1887 J. te Winkel, Geschiedenis der Nederlandsche letterkunde. Haarlem (Bohn) 1887.
Te Winkel 1922-1927 , dl. 2 p. 69
Te Winkel 1922-1927 J. te Winkel, De ontwikkelingsgang der Nederlandsche letterkunde. 2e dr. Haarlem (Bohn) 1922-1927. 7 dln. [Ongew. herdr. Utrecht etc., 1973].
Parallellen en varianten: