Repertorium Hulthem

Een liedekijn vanden hoede

Hulthem-Nr: 
174  (f. 181rb,2-181va,5)
Opschrift: 
Een liedekijn vanden hoede ·C·lxxiiij·
Incipit: 
In een prieel quam ic ghegaen Al daer ic bloemkine scone vant staen
Explicit: 
Nemmermeer en moet quaet dorper weten Wat die minne ons beiden doet
Afrondingsformule: 
Nota
Weergave inhoud: 
(1) Ik kwam eens in een tuin waar mooie bloemetjes stonden. Daarvan plukte ik voor mijn liefste dit bloemenkransje. Refrein 1: Staat het mij goed, draag ik het goed, wat denkt u ervan? (2) Jonkvrouw dat kransje staat u heel goed. Refrein 2: Lieftallige schoonheid, geef mij dat kransje, wees lief en geef mij dat kransje. (3) Nee, het is een bijzonder kransje, bestemd voor mijn allerliefste. Ongepast, dat u daar om vraagt. Smeken heeft geen zin. Refrein 1. (4) Oprechte liefde is als een scherp zwaard. Is het ongepast dat ik erom vraag? Heeft smeken geen zin? Refrein 2. (5) Uw woorden zijn trouweloos, van wie houdt u dan wel? Jonkvrouw, u bent mijn liefste, mijn troost en toeverlaat. Zonder dat kransje sterf ik. (6) Het zou slecht zijn als ik mijn lief zo liet sterven. Sta dus maar op. Moge God ons voorspoed en geluk schenken en ons bewaren voor roddel.
Auteurs: 
Anoniem
Anoniem
Datering: onbekend
Over de auteurs van 119 teksteenheden en delen van nr. 108 en 148 is geen enkel gegeven bekend.
Tekstsoort: 
Liedekijn (volgens titel); zangspel (Gerritsen 1992), dansliedje (Willaert 1994), lied (Strijbosch 1996).
Vorm: 
rijm: aaabCCB + vele varianten
Lengte: 
42 vss., waarschijnlijk 6 strofen van 5 tot 8 regels
Aanvullende informatie: 
Initiaal-I 2 regels hoog, tekst doorlopend (als proza) geschreven, verzen gescheiden door een punt meestal gevolgd door een gerubriceerde kapitaal. ─ Aantal vss. onzeker, niet in afrondingsformule vermeld. Strofen van ongelijke lengte, rijmschema zeer onregelmatig. Strofen 1/3 en 2/4 hebben gelijkluidende refreinen.
Petit-Nommer(s): 
Edities: 
Van den Bosch 1976 , p. 23-24
Van den Bosch 1976 J. van den Bosch (ed.), Dat was gezelschap. Proza en poëzie van 1200 tot 1600. 7e dr. Amsterdam (Querido) 1976. Salamander-pocket 301.
Brinkman/Schenkel 1999 , band 2 p. 940-941
Brinkman/Schenkel 1999 H. Brinkman & J. Schenkel (ed.), Het handschrift-Van Hulthem. Hs. Brussel, Koninklijke Bibliotheek van België, 15.589-623. Diplomatische editie bezorgd door -. Hilversum (Verloren) 1999. 2 banden. Middeleeuwse Verzamelhandschriften uit de Nederlanden 7/1-2.
Gerritsen 1992 , p. 143-145
Gerritsen 1992 W.P. Gerritsen & C. Strijbosch, 'Een liedekijn vanden hoede'. In: H. van Dijk e.a. (red.), Klein kapitaal uit het handschrift-Van Hulthem. Zeventien teksten uit Hs. Brussel, K.B. 15.589-623 uitgegeven en ingeleid door neerlandici, verbonden aan tien universiteiten in Nederland en België. Hilversum (Verloren) 1992, p. 139-145. Middeleeuwse studies en bronnen 33.
Godthelp 1938-1939 , p. 14
Godthelp 1938-1939 H. Godthelp & P.H. Greiner, Proza en poëzie in Nederlands van 1200-1800. 3 dln. Groningen etc. (Wolters) 1938-1939.
Godthelp 1940 , p. 91-92
Godthelp 1940 H. Godthelp & A.F. Mirande, Het Dietse lied van de Middeleeuwen. Amsterdam (Wereldbibliotheek) 1940.
Heremans 1858-1864 , dl. 1 p. 58-59
Heremans 1858-1864 J.F.J. Heremans, Nederduitsche dichterhalle. Bloemlezing uit Nederlandsche dichters van de vroegste tijden onzer letterkunde tot op deze dagen, volgens dichtvakken en ouderdom gerangschikt. 2 dln. Gent (Hebbelynck) 1858-1864. Willemsfonds 32.
Hofdijk 1886 , p. 56-58
Hofdijk 1886 W.J. Hofdijk, Geschiedenis der Nederlandsche letterkunde. 7e dr. 's-Gravenhage (Ykema) 1886.
Leopold 1940 , p. 35-36
Leopold 1940 L. Leopold, Nederlandsche schrijvers en schrijfsters. Proeven uit hun werken, met beknopte biographiën en portretten. 12e, herz. dr. door G.S. Overdiep en W.L. Brandsma. Groningen etc. (Wolters) 1940.
Penon 1889-1896 , dl. 2 p. 339-340
Penon 1889-1896 G. Penon, Nederlandsche dicht- en prozawerken. Bloemlezing uit de Nederlandsche letteren (ten gebruike bij dr. W.J.A. Jonckbloets Geschiedenis der Nederlandsche letterkunde). Groningen (Wolters) 1889-1896. 6 dln.
Pollman 1962 , p. 64
Pollman 1962 J. Pollman, Van tweeërlei minne; bloemlezing van Middelnederlandsche lyriek. Zwolle (Tjeenk Willink) 1962. Klassieken uit de Nederlandse letterkunde 16.
Tinbergen 1910 , p. 28-30
Tinbergen 1910 D.C. Tinbergen, Middelnederlandse lyriese gedichten. Verzameld en toegelicht door ─. Groningen (Wolters) 1910. Van alle tijden 4.
Van der Valk 1907-1910 , dl. 1 p. 279-281
Van der Valk 1907-1910 J. van der Valk, Onze letterkunde: overzicht der Nederlandsche letterkunde met bloemlezing. Rotterdam (Bredée) 1907-1910. 3 dln.
Vertommen 1941 , p. 22-24
Vertommen 1941 K. Vertommen (ed.), Wereldlijk en geestelijk lied in de Middeleeuwen. Diest (Pro Arte) s.a. [1941]. Keurbladzijden uit de Nederlandse letterkunde 4.
Verwijs 1965 , dl. 3 p. 228-229
Verwijs 1965 Verwijs' Bloemlezing uit de Middelnederlandse dichtkunst, herzien door C.C. de Bruin. 2e dr. Zutphen (Thieme) 1965. 3 dln.
Visscher 1835 , p. 257-259
Visscher 1835 L.G. Visscher, Bijdragen tot de oude letteren der Nederlanden.
Vorrink 1921 , p. 12-14
Vorrink 1921 J. Vorrink (ed.), Veertien liederen, vijf verhalen en één tooneelspel uit de Middeleeuwen. Amsterdam (Van Looy) 1921.
Willaert 1994 , p. 170-171 (excl. de laatste strofe)
Willaert 1994 F. Willaert, 'Hovedans: fourteenth-century dancing songs in the Rhine and Meuse area'. In: E. Kooper (ed.), Medieval Dutch literature in its European context. Cambridge (University Press) 1994, p. 168-187. Cambridge studies in medieval literature 21.
Willems 1827-1830 , p. 303-306
Willems 1827-1830 J.F. Willems, Mengelingen van historisch-vaderlandschen inhoud. Uitgegeven door ─. Antwerpen (Schoesetters) 1827-1830.
Willems 1848 , p. 327-328
Willems 1848 J.F. Willems, Oude Vlaemsche liederen ten deele met de melodiën uitgegeven door ─. Gent (Gyselynck) 1848.
Secundaire literatuur: 
Gerritsen 1992 , p. 139-142
Gerritsen 1992 W.P. Gerritsen & C. Strijbosch, 'Een liedekijn vanden hoede'. In: H. van Dijk e.a. (red.), Klein kapitaal uit het handschrift-Van Hulthem. Zeventien teksten uit Hs. Brussel, K.B. 15.589-623 uitgegeven en ingeleid door neerlandici, verbonden aan tien universiteiten in Nederland en België. Hilversum (Verloren) 1992, p. 139-145. Middeleeuwse studies en bronnen 33.
Hofdijk 1886 , p. 56-58
Hofdijk 1886 W.J. Hofdijk, Geschiedenis der Nederlandsche letterkunde. 7e dr. 's-Gravenhage (Ykema) 1886.
Hogenelst 1992A
Hogenelst 1992A D. Hogenelst & M. Rierink, 'Praalzucht, professionalisme en privé-collecties. De functie van Middelnederlandse profane liedverzamelingen rond 1400'. In: F. Willaert e.a., Een zoet akkoord. Middeleeuwse lyriek in de Lage Landen. Amsterdam (Prometheus) 1992, p. 27-55 en 328-336. Nederlandse literatuur en cultuur in de Middeleeuwen 7.
Hogenelst 1995B , p. 188
Hogenelst 1995B D. Hogenelst & F. van Oostrom, Handgeschreven wereld. Nederlandse literatuur en cultuur in de Middeleeuwen. Amsterdam (Prometheus) 1995.
Ramondt 1944 , p. 65
Ramondt 1944 M. Ramondt, 'Problemen in en om het Haagse liederenhandschrift'. In: Tijdschrift voor Ned. taal- en letterkunde 63 (1944), p. 63-81.
Snellaert 1838 , p. 94-95
Snellaert 1838 F.A. Snellaert, Verhandeling over de Nederlandsche dichtkunst in België, sedert hare eerste opkomst tot de dood van Albert en Isabella. Brussel (Hayez) 1838.
Strijbosch 1996 , p. 6-7 en 24
Strijbosch 1996 C. Strijbosch, Repertorium van Middelnederlandse liederen in bronnen tot 1500. Deel 1: Bronnenrepertorium. Antwerpen (UFSIA) 1996.
Willaert 1989B
Willaert 1989B F. Willaert, 'Het minnelied als danslied. Over verspreiding en functie van een ballade-achtige dichtvorm in de late Middeleeuwen'. In: F.P. van Oostrom en F. Willaert (red.), De studie van de Middelnederlandse letterkunde: stand en toekomst. Symposium Antwerpen 22-24 september 1988. Hilversum (Verloren) 1989, p. 71-91.
Willaert 1994 , p. 170-171
Willaert 1994 F. Willaert, 'Hovedans: fourteenth-century dancing songs in the Rhine and Meuse area'. In: E. Kooper (ed.), Medieval Dutch literature in its European context. Cambridge (University Press) 1994, p. 168-187. Cambridge studies in medieval literature 21.
Te Winkel 1887 , p. 450-451
Te Winkel 1887 J. te Winkel, Geschiedenis der Nederlandsche letterkunde. Haarlem (Bohn) 1887.
Te Winkel 1922-1927 , dl. 2 p. 76
Te Winkel 1922-1927 J. te Winkel, De ontwikkelingsgang der Nederlandsche letterkunde. 2e dr. Haarlem (Bohn) 1922-1927. 7 dln. [Ongew. herdr. Utrecht etc., 1973].
Parallellen en varianten: