Ampe 1962
Ampe 1962
A. Ampe, [Recensie van] 'Lanzelot und Sanderein: ein altflämische Schauspiel [aus dem Flämischen übertr.] von Friedrich Markus Huebner. Frankfurt am Main [1962]'. In: Ons geestelijk erf 36 (1962), p. 433-434.
Van Anrooij 1996
Van Anrooij 1996
W. van Anrooij & R. Sleiderink, 'Averne, Auvergne en Navarra. Over de betekenis van een geografische aanduiding'. In: Spiegel der letteren 38 (1996), p. 185-188.
Van Anrooij 1997B
, p. 223 n. 38
Van Anrooij 1997B
W. van Anrooij, Helden van weleer. De Negen Besten in de Nederlanden (1300-1700). Amsterdam (Amsterdam University Press) 1997.
Van Assche 1987
Van Assche 1987
H. van Assche, 'De abele spelen en een Miracle de Nostre Dame par personnages: een leeservaring'. In: E. Cockx-Indestege e.a. (red.), Miscellanea neerlandica. Opstellen voor dr. Jan Deschamps. Leuven (Peeters) 1987. 3 dln., dl. 2, p. 221-236.
Beckers 1989
Beckers 1989
J. Beckers, 'Van hoofse toneeltekst naar leestekst voor burgers? Enkele opmerkingen bij de Goudse druk van Lanseloet'. In: Literatuur 6 (1989), p. 222-228.
Beckers 1993
Beckers 1993
J.J.M. Beckers, Een tekst voor alle tijden. Een onderzoek naar de receptiesituatie van de oudste overgeleverde versies van Lanceloet van Denemerken. S.l., s.n., s.a. [1993]. Diss. Amsterdam (UvA) 1993.
Besamusca 1994
Besamusca 1994
B. Besamusca, 'Amor heroes in Middle Dutch literature: the case of Lancelot of Denmark'. In: D. Maddox, S. Sturm-Maddox (eds.), Literary aspects of courtly culture: selected papers from the seventh triennial congress of the International Courtly Literature Society, Univ. of Massachusetts Amherst USA 27 July-1 August 1992. Cambridge (Brewer) 1994, p. 189-196.
De Boer 1906-1907
, p. 622 en 625
De Boer 1906-1907
H. de Boer, 'De regie der zomerspelen'. In: De nieuwe gids 20 (1906-1907), p. 613-635.
Böhm 1975
, (scriptie)
Böhm 1975
A.H. Böhm, De waarderingsgeschiedenis van de abele spelen. (Ongepubl. doctoraalscriptie Leiden 1975, te raadplegen bij de Vakgroep Nederlands R.U. Leiden, GA 754).
Borcherdt 1969
, p. 130-131
Borcherdt 1969
H.H. Borcherdt, Das europäische Theater im Mittelalter und in der Renaissance. 2e Ausg. Reinbek bei Hamburg (Rowohlt) 1969. Rohwohlts deutsche Enzyklopädie.
Ten Brink 1897
, p. 220
Ten Brink 1897
J. ten Brink, Geschiedenis der Nederlandsche letterkunde. Amsterdam (Elsevier) 1897.
Brinkman 1997A
, p. 62 n. 139
Brinkman 1997A
H. Brinkman, Dichten uit liefde. Literatuur in Leiden aan het einde van de Middeleeuwen. Hilversum (Verloren) 1997. Diss. Amsterdam (UvA).
De Bruin 1992
, (scriptie)
De Bruin 1992
G. de Bruin, Nu hoert wat men u spelen sal. Dramatische aspecten van Den spieghel der saligheyt en Een abel spel van Lanseloet van Denemerken. (Ongepubl. doctoraalscriptie Emmeloord 1992, te raadplegen in de Universiteitsbibliotheek Utrecht, LB NED SCR-L-806).
Closset 1956
Closset 1956
Fr. Closset, 'Le jeu d'art de Lancelot de Danemark, comment il s'éprit d'une jeune fille qui était au service de sa mère'. In: Fr. Closset, Joyaux de la littérature flamande du moyen âge. 2e dr. Bruxelles (Manteau) s.a. [1956], p. 152-165. Les Éditions Lumière.
Cornets de Groot 1980
, p. 10-13
Cornets de Groot 1980
R.A. Cornets de Groot, Striptease: een anti-essay. 's-Gravenhage (Nijgh & van Ditmar) 1980. N&vD-Paperback 244.
Creizenach 1918-1923
, Bd. 1 p. 371
Creizenach 1918-1923
W. Creizenach, Geschichte des neueren Dramas. [Bearb. und mit einem vollständigen Register zum 2. und 3. Band versehen von Hämel]. 2. verm. und verb. Aufl. Halle (Niemeyer) 1918-1923. 3 Bdn. [Fotomech. Nachdr. Adalbert, New York (Blom) 1965].
Dabrówka 1987
Dabrówka 1987
A. Dabrówka, Untersuchungen über die mittelniederländischen Abele Spelen. Herkunft-Stil-Motive. Warszawa (Uniwersytet Warszawski) 1987. Diss. Warschau.
Dabrówka 1988
Dabrówka 1988
A. Dabrówka, 'Distributionsanalyse und Parameterstatistik als Instrumente der Philologie'. In: Leuvense bijdragen 77 (1988), p. 285-299.
Dabrówka 1989
Dabrówka 1989
A. Dabrówka, 'Die Textüberlieferung der Abele Spelen und der Sotternien'. In: Neerlandica wratislaviensia 4 (1989), p. 7-46.
Dabrówka 1991
Dabrówka 1991
A. Dabrówka, 'Die Eigennamen in den Abele Spelen und den Sotternien'. In: Neerlandica wratislaviensia 5 (1991), p. 19-46.
Daisne 1946
Daisne 1946
J. Daisne, 'Middeleeuws tooneel te Gent'. In: Vlaamse gids 30 (1946), p. 58-59.
Daisne 1947
, p. 14-15
Daisne 1947
J. Daisne, 'Zielkunst der Primitieven'. In: In het teken van Esmoreit. Een geïllustreerde bundel toneelopstellen. Antwerpen (Ontwikkeling) 1947, p. 12-15.
Van Dam 1937
, p. 14
Van Dam 1937
J. van Dam, 'Die niederländische Dichtung des Mittelalters im Spiegel der deutschen'. In: Rheinische Vierteljahrsblätter 7 (1937), p. 1-18.
Decker 1987
Decker 1987
Th. Decker, 'Medieval theatre in the lowlands: secular drama'. In: Dutch crossing 32 (1987), p. 37-55.
Decker 1987-1988
Decker 1987-1988
Th. Decker, 'Lanseloet van Denemerken and its biblical source.' In: Canadian journal of Netherlandic studies 8 (Fall 1987-Spring 1988), p. 12-27.
Van Dijk 1971
Van Dijk 1971
H. van Dijk, [Recensie van] 'De abele spelen naar het Hulthemse handschrift. Verzorgd door L. van Kammen. 2e dr. Amsterdam (Polak en Van Gennep) 1969. Nederlandse klassieken'. In: De nieuwe taalgids 64 (1971), p. 65-67.
Van Dijk 1984
, p. 105-109
Van Dijk 1984
H. van Dijk, W. van Hummelen, W. Hüsken e.a., 'A survey of Dutch drama before the Renaissance'. In: Dutch crossing 22 (1984), p. 97-131.
Van Dijk 1985B
, p. 56-60
Van Dijk 1985B
H. van Dijk, 'Als ons die astrominen lesen. Over het abel spel Vanden winter ende vanden somer'. In: A.M.J. van Buuren e.a. (red.), Tussentijds. Bundel studies aangeboden aan W.P. Gerritsen ter gelegenheid van zijn vijftigste verjaardag. Utrecht (HES) 1985, p. 56-70 en 333-335.
Van Dijk 1988
Van Dijk 1988
H. van Dijk, 'Lanseloet van Denemerken, one of the abele spelen in the Hulthem Manuscript.' In: F.G. Andersen, J. McGrew, T. Pettitt, e.a., Popular drama in northern Europe in the later Middle Ages: a symposium. Odense (Odense Univ. Press) 1988, p. 101-112.
Van Dijk 1993A
Van Dijk 1993A
H. van Dijk, 'Middelnederlands toneel'. In: M.A. Schenkeveld-Van der Dussen (hoofdred.), Nederlandse literatuur, een geschiedenis. Groningen (Martinus Nijhoff) 1993, p. 62-67.
Van Dijk 1994
Van Dijk 1994
H. van Dijk, 'The drama texts in the Van Hulthem manuscript'. In: E. Kooper (ed.), Medieval Dutch literature in its European context. Cambridge (University Press) 1994, p. 283-296. Cambridge studies in medieval literature 21.
Duinhoven 1977A
, p. 65-77
Duinhoven 1977A
A.M. Duinhoven, 'De epilogen van Die Buskenblaser, Esmoreit en Truwanten'. In: H. Heestermans (red.), Opstellen door vrienden en vakgenoten aangeboden aan dr. C.H.A. Kruyskamp [...]. 's-Gravenhage (Nijhoff) 1977, p. 63-77.
Duinhoven 1977B
, p. 195-203, 208-211, 222-243
Duinhoven 1977B
A.M. Duinhoven, 'Tekstreconstructie een abel spel'. In: Spiegel der letteren 19 (1977), p. 193-244.
Duinhoven 1979B
Duinhoven 1979B
A.M. Duinhoven, 'De bron van den Lanseloet'. In: Tijdschrift voor Ned. taal- en letterkunde 95 (1979), p. 262-287.
Duinhoven 1980A
Duinhoven 1980A
A.M. Duinhoven, 'Mere van den Lanseloet'. In: Tijdschrift voor Ned. taal- en letterkunde 96 (1980), p. 12-16 [met een naschrift van G. Kazemier].
Duinhoven 1986
, p. 58-61, 117-121, 125
Duinhoven 1986
A.M. Duinhoven, Lees, maar raak! Middelnederlandse tekstinterpretatie. Muiderberg (Coutinho) 1986.
Van Eeghem 1958-1963
, dl. 3 p. 186-190
Van Eeghem 1958-1963
W. van Eeghem, Brusselse dichters. Brussel (Simon Stevin) 1958-1963. 5 dln.
Endepols 1903
, p. 48-49, 61, 97, 126
Endepols 1903
H.J.E. Endepols, Het decoratief en de opvoering van het Middelnederlandsche drama volgens de Middelnederlandsche tooneelstukken. Amsterdam (Van Langenhuysen) 1903. Diss. Leiden.
Enklaar 1956
Enklaar 1956
D.Th. Enklaar, 'Een illustratie van het abel spel van Lanseloet'. In: Lezende in buurmanshof: literair-historische opstellen. Zwolle (Tjeenk Willink) 1956, p. 52-54. Zwolse reeks 3.
Erenstein 1973
Erenstein 1973
R.L. Erenstein, 'Lanseloet van Denemerken'. In: Tekst in ogenschouw. Een inleiding tot dramatische tekstinterpretatie. Groningen (Wolters-Noordhoff) 1973, p. 24-49.
Van Es 1955
, p. 183-187
Van Es 1955
G.A. van Es, 'Het negeren van tijd en afstand in de abele spelen'. In: Tijdschrift voor Ned. taal- en letterkunde 73 (1955), p. 161-192.
Van Eyck 1958-1964
, p. 449
Van Eyck 1958-1964
P.N. van Eyck, 'Van der feesten. Sproke der mystieke liefde'. In: P.N. van Eyck, Verzameld werk. Amsterdam (Van Oorschot) 1958-1964. 7 dln. Dl. 6, p. 407-452.
Florquin 1949
Florquin 1949
J. Florquin, 'De schrijver van Lanseloet van Denemarken ontdekt?' In: Dietsche warande en Belfort 49 (1949), p. 249.
Gallée 1873
, p. 43-50
Gallée 1873
J.H. Gallée, Bijdrage tot de geschiedenis der dramatische vertooningen in de Nederlanden gedurende de Middeleeuwen. Haarlem (Kruseman) 1873. Diss. Leiden.
Gielen 1932
, dl. 1 p. 62-74 en 89-96
Gielen 1932
J.J. Gielen, Belangrijke letterkundige werken. Leidraad bij de studie der Nederlandse literatuur. Purmerend (Muusses) 1932. 3 dln. Deel I, p. 62-74 en 89-96.
Van Gijsen 1992-1993
, p. 49-51
Van Gijsen 1992-1993
A. van Gijsen, 'Op jacht naar de verdoolde jonkvrouw. Over de functionele genealogie van Margriete van Limborch'. In: I.J.F. de Jong, G.J. Peters, J.M.M.H. Thijssen e.a. (red.), Van frictie tot wetenschap. Jaarboek 1992-1993 Vereniging van Akademie-onderzoekers, p. 43-53.
Goossens 1973-1976
Goossens 1973-1976
J. Goossens, 'Die "niederdeutschen" Fassungen des Lanseloet van Denemerken'. In: F. Debus und J. Hartig (Hrsg.), Festschrift für Gerhard Cordes zum 65. Geburtstag. In Verbindung mit dem Verein für niederdeutsche Sprachforschung. Neumünster (Wachholtz) 1973-1976. 2 dln. Dl. 1, p. 61-73.
Goossens 1976
Goossens 1976
J. Goossens, 'De iconografie van Lanseloet van Denemerken'. In: Handelingen van de Zuidnederlandse 30 (1976), p. 73-88.
Goossens 1977-...
Goossens 1977-...
J. Goossens, 'Lanseloet van Denemarken'. In: W. Stammler e.a., Die deutsche Literatur des Mittelalters: Verfasserlexikon. 2e, völlig neu bearb. Aufl. [...] Berlin etc. (De Gruyter) 1977-... . ... dln. Dl. 5, kol. 607-608.
Guiette 1978
Guiette 1978
R. Guiette, 'De Lanseloet van Denemarken et des "abele spelen"'. In: R. Guiette, Forme et senefiance. Études médiévales, recueilles par J. Dufournet, M. DeGreve et H. Braet. Genève (Droz) 1978, p. 122-134.
Hamelius 1921
, p. 94-95
Hamelius 1921
P. Hamelius, Introduction à la littérature française et flamande de Belgique. Bruxelles (Lebege) 1921.
Van Heurck 1943
, p. 75-77
Van Heurck 1943
E.H. van Heurck, De Vlaamsche volksboeken. In het Nederlands vertaald door J. Truyts. Antwerpen (Buschmann) 1943. Volkserf-reeks 1.
Hoffmann von Fallersleben 1830-1857
, dl. 5 p. 158-166
Hoffmann von Fallersleben 1830-1857
H. Hoffmann von Fallersleben, Horae Belgicae. Studio atque opera Henrici Hoffmann Fallerslebensis. Vratislaviae etc. (Aderholz etc.) 1830-1857. 12 dln in 3 bdn. [Fotomech. herdruk Amsterdam (Rodopi) 1968].
Hogenelst 1995B
, p. 284-288
Hogenelst 1995B
D. Hogenelst & F. van Oostrom, Handgeschreven wereld. Nederlandse literatuur en cultuur in de Middeleeuwen. Amsterdam (Prometheus) 1995.
Hollaar 1980A
, p. 320-321
Hollaar 1980A
J.M. Hollaar & E.W.F. van den Elzen, 'Het vroegste toneelleven in enkele Noordnederlandse plaatsen'. In: De nieuwe taalgids 73 (1980), p. 302-324.
Holm 1975
, p. 7-64
Holm 1975
H.H. Holm & K. Langvik-Johannessen, Fra borg og torg, Mellomardelspel fra Nederlanda. Oslo (Solum Forlag) 1975.
Ter Horst 1952
Ter Horst 1952
A.W. ter Horst, 'De ontleende bestanddelen van onze abele spelen'. In: Levende talen 33 (1952), p. 228-230.
Hummelen 1977
Hummelen 1977
W.M.H. Hummelen, 'Tekst en toneelinrichting in de abele spelen'. In: De nieuwe taalgids 70 (1977), p. 229-242.
Hunningher 1955
Hunningher 1955
B. Hunningher, The origin of the theatre. An essay by ─. Amsterdam (Querido) 1955.
Hunningher 1964
, p. 248-250
Hunningher 1964
B. Hunningher, 'The Netherlandish "abele spelen"'. In: Maske und Kothurn. Internationale Beiträge zur Theaterwissenschaft (Speciaal nummer: Festgabe Heinz Kindermann [...]) 10 (1964), p. 244-253.
Hüsken 1985B
Hüsken 1985B
W.N.M. Hüsken & F. Schaars, 'Lanseloet van Denemerken op het Zeeuws toneel'. In: Literatuur 2 (1985), p. 132-138.
Iwema 1984
Iwema 1984
K. Iwema, 'Waer sidi ─ over een middelnederlandse toneelconventie'. In: De nieuwe taalgids 77 (1984), p. 48-61.
Janssen Marijnen 1913
Janssen Marijnen 1913
H. Janssen Marijnen, 'Omtrent de opvoering onzer oudste tooneelstukken'. In: Tijdschrift voor Ned. taal- en letterkunde 32 (1913), p. 92-100.
Jonckbloet 1851-1855
, dl. 3 p. 548-560
Jonckbloet 1851-1855
W.J.A. Jonckbloet, Geschiedenis der Middennederlandsche dichtkunst. Amsterdam (Van Kampen) 1851-1855. 3 dln.
Jonckbloet 1886
, p. 106
Jonckbloet 1886
W.J.A. Jonckbloet, Beknopte geschiedenis der Nederlandsche letterkunde. Uitgeg. door G. Penon. 3e dr. Groningen (Wolters) 1886.
Jonckbloet 1888-1892
, dl. 2 p. 377-378
Jonckbloet 1888-1892
W.J.A. Jonckbloet, Geschiedenis der Nederlandsche letterkunde. 4e dr., herz. en tot den tegenwoordigen tijd bijgewerkt door C. Honigh. Groningen (Wolters) 1888-1892. 6 dln.
Kalff 1906-1912
, dl. 2 p. 24-25, 27-36, 45-56
Kalff 1906-1912
G. Kalff, Geschiedenis der Nederlandsche letterkunde. Groningen (Wolters) 1906-1912. 7 dln.
Kannemeyer 1989
Kannemeyer 1989
J.C. Kannemeyer, 'Lanseloet van Denemerken en die aanvang van die epiese teater in die middeleeue'. In: Die bevestigende vlam. Opstellen en lesings oor die Nederlandse letterkunde. Kaapstad etc. (Human & Rousseau) 1989, p. 24-32.
Kazemier 1975A
Kazemier 1975A
G. Kazemier, 'Lanseloet van Denemerken'. In: G. Kazemier en P.J.J. van Caspel (red.), Taal- en letterkundig gastenboek voor prof. dr. G.A. van Es [...]. Groningen (Archief voor de Nederl. Syntaxis) 1975, p. 229-236.
Kazemier 1975B
Kazemier 1975B
G. Kazemier, 'Der Dichter des mittelniederländischen Lanseloet van Denemerken und seine Quellen'. In: Akten des 5. Internationalen Germanisten-Kongresses. Cambridge 1975. Jahrbuch Internationale Germanistik, Reihe A: 2 (1976), p. 389-395.
Kazemier 1980
Kazemier 1980
G. Kazemier, 'De bron van Lanseloet?'. In: Tijdschrift voor Ned. taal- en letterkunde 96 (1980), p. 1-11, 17-18 en 160.
Kindermann 1980
, p. 193-195
Kindermann 1980
H. Kindermann, Das Theaterpublikum des Mittelalters. Salzburg (Müller) 1980.
Knippenberg 1939
Knippenberg 1939
H.H. Knippenberg, 'Abelheyt en abele spelen'. In: Tijdschrift voor taal- en letterkunde 27 (1939), p. 459.
Knuvelder 1970-1976
, dl. 1 p. 294 en 297-303
Knuvelder 1970-1976
G. Knuvelder, Handboek tot de geschiedenis der Nederlandse letterkunde. 5e, geheel herz. dr. 's-Hertogenbosch (Malmberg) 1970-1976. 4 dln.
Koekman 1991
Koekman 1991
J. Koekman, 'De stilte rond Sanderijn: over het abel spel Lanseloet van Denemerken'. In: E. van Alphen, M. Meijer e.a. (red.), De canon onder vuur. Nederlandse literatuur tegendraads gelezen. Amsterdam (Van Gennep) 1991, p. 20-34.
Koenders 1911
, p. 117-127
Koenders 1911
A. Koenders, 'Het wereldlijk tooneel in de XIVe eeuw'. In: De katholiek 140 (1911), p. 112-127.
Koopmans 1902A
Koopmans 1902A
J. Koopmans, 'Een abel spel van Lanseloet van Denemarken'. In: Taal en letteren 12 (1902), p. 205-230.
Kramer 1993
Kramer 1993
F. Kramer, 'De "abele spelen". Een perverse uitdaging voor een chic herengezelschap'. In: Madoc 7 (1993), p. 13-19.
Langvik-Johannessen 1977
Langvik-Johannessen 1977
K. Langvik-Johannessen, 'Das höfische Drama in den Niederlanden'. In: Maske und Kothurn. Internationale Beiträge zur Theaterwissenschaft 23 (1977), p. 100-113.
Leendertz 1907A
, p. 361-363
Leendertz 1907A
P. Leendertz Jr., [Recensie van] 'Dr. De Raaf's uitgaven van Elckerlyc en Lanseloet'. In: De gids 71-III (1907), p. 359-363.
Leendertz 1909
, p. 60
Leendertz 1909
P. Leendertz Jr., 'Over middeleeuwsche tooneelvertooningen'. In: De gids 73-II (1909), p. 41-71.
Lie 1991
Lie 1991
O.S.H. Lie, 'Het abel spel van Lanseloet van Denemerken in het handschrift-Van Hulthem: hoofse tekst of stadsliteratuur?'. In: H. Pleij e.a., Op belofte van profijt. Stadsliteratuur en burgermoraal in de Nederlandse letterkunde van de Middeleeuwen. Amsterdam (Prometheus) 1991, 200-216 en 391-393. Nederlandse literatuur en cultuur in de Middeleeuwen 4.
De Maeyer 1932
De Maeyer 1932
Al. de Maeyer, 'Bedrijf-indeeling in de abele spelen'. In: Tooneelgids 18 (1932), p. 209-210.
De Maeyer 1942
, p. 49-59, 152-160
De Maeyer 1942
Al. de Maeyer, Middeleeuwsch romantisch tooneel of van drie abele spelen. Leuven (Davidsfonds) 1942. Keurreeks van het Davidsfonds 27.
De Maeyer 1963
De Maeyer 1963
Al. de Maeyer, 'Over de abele spelen en Esmoreit'. In: Toortsen (1963) A, p. 36-39.
Mandos 1933-1934
Mandos 1933-1934
H. Mandos, 'Over het auteurschap der abele spelen'. In: Onze taaltuin 2 (1933-1934), p. 365-374.
Manger 1931
, p. 540-555
Manger 1931
J.B. Manger Jr., 'Onze abele spelen'. In: Groot Nederland 29-I (1931), p. 540-555 en 647-661.
Markvoort
, (scriptie)
Markvoort
T. Markvoort & C. Mars, De man ... en hoe zat het nu met de vrouw in de Middeleeuwen. Over de rol van de vrouw in de toneelteksten van het Hulthemse handschrift. (Ongepubl. doctoraalscriptie, te raadplegen bij de Universiteit van Amsterdam, Documentatiecentrum Nederlandse Letterkunde, nr. 2311).
Meijer 1978
, p. 43-45
Meijer 1978
R.P. Meijer, Literature of the Low Countries: a short story of Dutch literature in the Netherlands and Belgium. New ed. with corr. and additional material. The Hague etc. (Nijhoff) 1978.
Van Meurs 1988
, p. 149, 153-154
Van Meurs 1988
Fr. van Meurs, 'De abele spelen en de navolgende sotternieën als thematisch tweeluik'. In: Literatuur 5 (1988), p. 149-156.
Van Mierlo 1928
, p. 234-239
Van Mierlo 1928
J. van Mierlo, Geschiedenis van de Oud- en Middelnederlandsche letterkunde. Antwerpen etc. (Standaardboekhandel) 1928.
Van Mierlo 1938B
Van Mierlo 1938B
J. van Mierlo, 'Over het ontstaan van het wereldlijk tooneel'. In: De tooneelschool 2 (1938) Esmoreitnummer.
Van Mierlo 1941B
, p. 307-308
Van Mierlo 1941B
J. van Mierlo, 'Een geestelijk lied uit de XIIIe eeuw'. In: Versl. & meded. van de Kon. Vl. Acad. voor taal- en letterkunde 1941, p. 303-319.
Van Mierlo 1942A
Van Mierlo 1942A
J. van Mierlo, 'Het dramatische conflict in Lanseloet van Denemerken'. In: Versl. & meded. van de Kon. Vl. Acad. voor taal- en letterkunde 1942, p. 339-357.
Van Mierlo 1949
, dl. 2 p. 43
Van Mierlo 1949
J. van Mierlo, De letterkunde van de Middeleeuwen. 2e, herz. en verm. dr. 's-Hertogenbosch etc. (Malmberg etc.) 1949. Geschiedenis van de letterkunde der Nederlanden. Onder redactie van F. Baur, W.J.M.A. Asselbergs, J. van Mierlo e.a. Dl. 1 en 2.
Van Mierlo 1957B
Van Mierlo 1957B
J. van Mierlo, 'Is Jan Dille de dichter van onze abele spelen?'. In: Versl. & meded. van de Kon. Vl. Acad. voor taal- en letterkunde 1957, p. 65-83.
Moller 1928
, p. 50-51
Moller 1928
H.W.E. Moller, Beknopte geschiedenis van de Nederlandse letterkunde. 3 dr. Tilburg (Boekhuis) 1928.
Moltzer 1862
, p. 101-110
Moltzer 1862
H.E. Moltzer, Geschiedenis van het wereldlijk tooneel in Nederland gedurende de Middeleeuwen. Leiden (Van der Hoek) 1862. Diss. Leiden.
Muller 1927
Muller 1927
J.W. Muller, 'De taal en de herkomst der zoogenaamde abele spelen en sotterniën'. In: Tijdschrift voor Ned. taal- en letterkunde 46 (1927), p. 292-301.
Naeff 1907
, p. 250-256
Naeff 1907
T. Naeff, 'Zomerspelen'. In: Elseviers geïllustreerd maandschrift 17 (1907) deel 24, p. 241-256.
Neumann 1975
, p. 189
Neumann 1975
B. Neumann, 'Mittelalterliches Schauspiel am Niederrhein'. In: Zeitschrift für deutsche Philologie, Sonderheft 94 (1975), p. 147-194.
Notermans 1955-1956
Notermans 1955-1956
J. Notermans, 'Marginalia bij de abele spelen'. In: Levende talen 182 (1955), p. 250-254; 183 (1956), p. 153-156 en 308-310.
Notermans 1956
Notermans 1956
J. Notermans, 'Lanseloet van Denemarken. Ontleding en commentaar'. In: Handelingen van de Zuidnederlandse 10 (1956), p. 129-146.
Notermans 1973
Notermans 1973
J. Notermans, 'Mohammedaanse elementen in twee abele spelen: Esmoreit en Gloriant'. In: Belgisch tijdschrift voor filologie en geschiedenis 51 (1973), p. 624-642.
De Paepe 1964
, p. 127-129
De Paepe 1964
N. de Paepe, 'Kunnen onze Beatrijslegende en de abele spelen geëvalueerd worden door middel van Andreas Capellanus' De arte honeste amandi?'. In: Leuvense bijdragen 53 (1964), p. 120-148.
Pearce 1974
, (licentiaatsverhandeling)
Pearce 1974
J. Pearce, Kritische bibliografie van de abele spelen 1838-1960. Licentiaatsverhandeling Leuven 1974.
Picque 1864
, p. 174, 185
Picque 1864
C. Picque, 'Du drame flamand au moyen âge à propos de Shakespeare'. In: Revue trimestrielle 11 (1864-III), p. 172-186.
Pleij 1977
, p. 37
Pleij 1977
H. Pleij, 'Volksfeest en toneel in de Middeleeuwen II. Entertainers en akteurs'. In: De revisor (4) 1977, p. 34-41.
Pleij 1988
, p. 76-77, 132
Pleij 1988
H. Pleij, De sneeuwpoppen van 1511: Literatuur en stadscultuur tussen Middeleeuwen en moderne tijd. Amsterdam etc. (Meulenhoff) 1988.
Pleij 1990B
Pleij 1990B
H. Pleij, 'Over de attracties van de literaire bron'. In: Spiegel historiael 25 (1990), p. 234-236.
Pleij 1991C
, p. 30
Pleij 1991C
H. Pleij, 'Inleiding: op belofte van profijt'. In: H. Pleij e.a., Op belofte van profijt. Stadsliteratuur en burgermoraal in de Nederlandse letterkunde van de Middeleeuwen. Amsterdam (Prometheus) 1991, p. 8-51 en 347-353. Nederlandse literatuur en cultuur in de Middeleeuwen 4.
Pleij 1994A
, p. 68-69
Pleij 1994A
H. Pleij, 'The rise of urban literature in the Low Countries'. In: E. Kooper (ed.), Medieval Dutch literature in its European context. Cambridge (University Press) 1994, p. 62-77. Cambridge studies in medieval literature 21.
Poelhekke 1903
Poelhekke 1903
M.A.P.C. Poelhekke, 'Een merkwaardige tooneelvertooning'. In: Dietsche warande en Belfort 4 (1903-I), p. 533-545.
Pollman
, (scriptie)
Pollman
M.M.W. Pollman, Gebeden in het Middelnederlandse literaire werk in het bijzonder in de abele spelen. (Ongepubl. doctoraalscriptie, te raadplegen bij de Universiteit van Amsterdam, Documentatiecentrum Nederlandse Letterkunde, nr. 190).
Prinsen 1928
, p. 152-153
Prinsen 1928
J. Prinsen J.Lzn., Handboek tot de Nederlandsche letterkundige geschiedenis. 3e herz. dr. 's-Gravenhage (Nijhoff) 1928.
De Raaf 1907
De Raaf 1907
K.H. de Raaf (ed.), Een abel spel van Lanseloet van Denemerken hoe hi wert minnende ene joncfrou die met sijnder moeder diende. Laren (Larensche Kunsthandel) 1907.
Ramondt 1941
, p. 170-171
Ramondt 1941
M. Ramondt, 'Entstehungsboden und Entstehungszeit des mittelniederländischen weltlichen Dramas'. In: Zeitschrift für deutsche Philologie 66 (1941), p. 163-190.
Reynaert 1997
Reynaert 1997
J. Reynaert, 'Van Minnen (Hs. Van Hulthem f.231rº-vº): Lanseloets verdriet?'. In: Spiegel der letteren 39 (1997), p. 1-12.
Van der Riet 1936
, p. 57-76
Van der Riet 1936
F.G. van der Riet, Le théâtre profane sérieux en langue flamande au moyen âge. La Haye (Martinus Nijhoff) 1936. Diss. Parijs.
Van Rompaey 1994
, (licentiaatsverhandeling)
Van Rompaey 1994
L. van Rompaey, De abele spelen en de liefdesideologie van Bernardus van Clairvaux. Licentiaatsverhandeling Leuven 1994.
Schenkel 1997A
, p. 45
Schenkel 1997A
J. Schenkel, 'Het handschrift-Van Hulthem, het Comburgse handschrift en de scriptoriumhypothese'. In: Queeste 4 (1997), p. 42-59.
De Schutter 1992-...
, dl. 1 p. 98-100
De Schutter 1992-...
F. de Schutter, Het verhaal van de Nederlandse literatuur. Kapellen etc. (DNB/Pelckmans etc.) 1992-... . 3 dln.
Schwering 1897
, p. 16-17
Schwering 1897
J. Schwering, Bijdrage tot de geschiedenis van het Nederlandsche en het Spaansche drama in Duitsland. Antwerpen (Dela Montagne) 1897.
Van Selm 1978
Van Selm 1978
B. van Selm, 'Aanvullingen op de bibliografie van Lanseloet van Denemerken'. In: Dokumentaal 7 (1978), p. 92-95.
Serrure 1872
, p. 403-404
Serrure 1872
C.P. Serrure, Letterkundige geschiedenis van Vlaanderen. Eerste deel: Nederlandsche en Fransche letterkunde tijdens XII, XIII en XIVde eeuwen. Gent (De Busscher) 1872.
Simons 1921-1932
, dl. 1 p. 337-338
Simons 1921-1932
L. Simons, Het drama en het tooneel in hun ontwikkeling. Amsterdam (Maatschappij voor goede en goedkoope lectuur) 1921-1932. 5 dln. in 4 bdn. Nederlandsche Bibliotheek.
Snellaert 1838
, p. 99-100
Snellaert 1838
F.A. Snellaert, Verhandeling over de Nederlandsche dichtkunst in België, sedert hare eerste opkomst tot de dood van Albert en Isabella. Brussel (Hayez) 1838.
Van Stapele 1987
Van Stapele 1987
P. van Stapele, 'Rijmen en reizen in de abele spelen'. In: Tijdschrift voor theaterwetenschap 19 (1987), p. 18-47.
Steketee 1957
Steketee 1957
C.J.H. Steketee, 'Rawast in Afrijka'. In: De nieuwe taalgids 50 (1957), p. 330.
Stellinga 1954
Stellinga 1954
G. Stellinga, De abele spelen. Zinsvormen en zinsfuncties. Groningen etc. (Wolters) 1954.
Strietman 1991
, p. 227-237
Strietman 1991
E. Strietman, 'The Low Countries'. In: E. Simon (ed.), The theatre of medieval Europe. New research in early drama. Cambridge (University Press) 1991, p. 225-252.
Stuiveling 1967A
, p. 34-43
Stuiveling 1967A
G. Stuiveling, 'De structuur van de abele spelen'. In: Vakwerk. Twaalf studies in literatuur. Zwolle (Tjeenk Willink) 1967, p. 7-43.
Tetzlaff 1972
Tetzlaff 1972
O.W. Tetzlaff, 'Neulateinische Dramen der Niederlande in ihrer Einwirkung auf die deutsche Literatur des sechzehnten Jahrhunderts'. In: Amsterdamer Beiträge 1 (1972), p. 111-192.
Tinbergen 1947
, p. 62-63
Tinbergen 1947
D.C. Tinbergen, De Nederlandse literatuur in de Middeleeuwen. Figuren en werken. 's-Gravenhage (Servire) 1947.
Traver 1951
Traver 1951
H. Traver, 'Religious implications in the abele spelen of the Hulthem Manuscript'. The Germanic review 26 (1951), p. 34-49.
Vanacker 1962
Vanacker 1962
V.F. Vanacker, 'Nemmermeer mans wijf [Over Lanseloet van Denemerken vs. 350]'. In: Taal en tongval 14 (1962), p. 80.
Verdeyen 1927
Verdeyen 1927
R. Verdeyen, 'Beschouwingen over de abele spelen'. In: Versl. & meded. van de Kon. Vl. Acad. voor taal- en letterkunde 1927, p. 525-545.
Verdeyen 1938
Verdeyen 1938
R. Verdeyen, 'Wat zijn abele spelen?'. In: De toneelschool 2 (1938) Esmoreitnummer.
Verdeyen 1948
, p. 335-337
Verdeyen 1948
R. Verdeyen, 'Literaire reminiscenties bij de rederijkers'. In: Album prof. dr. Frank Baur. Antwerpen (Standaardboekhandel) 1948. Dl. 2, p. 333-339.
Vergote 1984
, (licentiaatsverhandeling)
Vergote 1984
J. Vergote, De structuur van de abele spelen. Licentiaatsverhandeling Gent 1984.
De Voght 1941
, p. 101
De Voght 1941
J. de Voght, Maria in de Middelnederlandsche poëzie. Tongerloo (St. Norbertus Boekhandel) 1941.
De Vooys 1935
De Vooys 1935
C.G.N. de Vooys, 'Het abele spel van Lanseloet door Zeeuwse rederijkers ten tonele gebracht?'. In: Tijdschrift voor Ned. taal- en letterkunde 54 (1935), p. 297-298.
De Vries 1856A
, p. 137-138
De Vries 1856A
M. de Vries, Proeve van Middelnederlandsche taalzuivering: voorbereidende opmerkingen voor de aanstaande uitgave van een Middelnederlandsch woordenboek. Haarlem (Kruseman) 1856.
De Vries 1873
, p. 75
De Vries 1873
M. de Vries, 'Tekstcritiek'. In: De taal- en letterbode 4 (1873), p. 45-80.
Walch 1924
, p. 192
Walch 1924
J.L. Walch, Studiën over litteratuur en tooneel. Maestricht (Boosten-Stols) 1924, p. 190-192.
Walch 1928
, p. 33
Walch 1928
J.L. Walch, Schets van de geschiedenis der Nederlandsche letteren. Zwolle (Tjeenk Willink) 1928.
Walch 1931-1932
, p. 659-662, 665, 667
Walch 1931-1932
J.L. Walch, 'Les "abele spelen"'. In: Revue des Cours et Conférences 33-I (1931-1932), p. 654-669.
Walch 1947
, p. 67-71
Walch 1947
J.L. Walch, Nieuw handboek tot de Nederlandse letterkundige geschiedenis. 2e herz. dr. 's-Gravenhage (Nijhoff) 1947.
Weck 1954
, (licentiaatsverhandeling)
Weck 1954
M. Weck, Studie over het dialect van Lanseloet van Denemerken. Licentiaatsverhandeling Luik 1954.
Weevers 1960
, p. 46-55
Weevers 1960
Th. Weevers, Poetry of the Netherlands in its European context 1170-1930. London (Athlone) 1960.
Wijngaards 1961
Wijngaards 1961
N.C.H. Wijngaards, 'Andreas Capellanus' De Arte honeste amandi en de abele spelen'. In: Spiegel der letteren 5 (1961), p. 218-229.
Wijngaards 1962
Wijngaards 1962
N.C.H. Wijngaards, 'Structuurvergelijking bij de abele spelen'. In: Levende talen 43 (1962), p. 322-327.
Wijngaards 1965A
Wijngaards 1965A
N.C.H. Wijngaards, 'Het oorsprongsveld der abele spelen'. [Met naschrift door N. de Paepe]. In: Leuvense bijdragen 54 (1965), p. 72-80.
Wijngaards 1965B
, p. 11-12 en 20
Wijngaards 1965B
N.C.H. Wijngaards, Open en gesloten vormen in het middeleeuws drama. Groningen (Wolters) 1965, p. 11-12 en 20. Voordrachten gehouden voor de Gelderse leergangen te Arnhem 11.
Wijngaards 1968
Wijngaards 1968
N.C.H. Wijngaards, 'De oorsprong der abele spelen en sotternieën'. In: Handelingen van de Zuidnederlandse 22 (1968), p. 411-424.
Willaert 1991
Willaert 1991
F. Willaert, [Recensie van] 'A. Dabrówka, Untersuchungen über die mittelniederländischen abele Spelen. Herkunft-Stil-Motive. Diss. Warschau 1987'. In: Spiegel der letteren 33 (1991), p. 307-312.
Willems 1938
Willems 1938
L. Willems, 'Enkele beschouwingen omtrent Esmoreit'. In: De tooneelschool 2 (1938) Esmoreitnummer.
Te Winkel 1887
, p. 520-522
Te Winkel 1887
J. te Winkel, Geschiedenis der Nederlandsche letterkunde. Haarlem (Bohn) 1887.
Te Winkel 1922-1927
, dl. 2 p. 141-143
Te Winkel 1922-1927
J. te Winkel, De ontwikkelingsgang der Nederlandsche letterkunde. 2e dr. Haarlem (Bohn) 1922-1927. 7 dln. [Ongew. herdr. Utrecht etc., 1973].
Wolthuis 1929
, p. 59-61, 155-172
Wolthuis 1929
G.W. Wolthuis, Het drama in de Middeleeuwen. Amsterdam (Meulenhoff) 1929. Bibliotheek van Nederlandsche schrijvers.
Worp 1904-1908
, dl. 1 p. 88-89, 93, 104, 357
Worp 1904-1908
J.A. Worp, Geschiedenis van het drama en het tooneel in Nederland. Groningen (Wolters) 1904-1908. 2 dln.