Ansems 1984
, (scriptie)
Ansems 1984
J. Ansems, Hoe komisch waren de sotternieën uit het Hulthemse handschrift? (Ongepubl. doctoraalscriptie s.a. [1984], te raadplegen in de Universiteitsbibliotheek Utrecht, LB NED SCR-L-339).
Creizenach 1918-1923
, Bd. 1 p. 404-405
Creizenach 1918-1923
W. Creizenach, Geschichte des neueren Dramas. [Bearb. und mit einem vollständigen Register zum 2. und 3. Band versehen von Hämel]. 2. verm. und verb. Aufl. Halle (Niemeyer) 1918-1923. 3 Bdn. [Fotomech. Nachdr. Adalbert, New York (Blom) 1965].
Dabrówka 1987
Dabrówka 1987
A. Dabrówka, Untersuchungen über die mittelniederländischen Abele Spelen. Herkunft-Stil-Motive. Warszawa (Uniwersytet Warszawski) 1987. Diss. Warschau.
Dabrówka 1988
Dabrówka 1988
A. Dabrówka, 'Distributionsanalyse und Parameterstatistik als Instrumente der Philologie'. In: Leuvense bijdragen 77 (1988), p. 285-299.
Dabrówka 1989
Dabrówka 1989
A. Dabrówka, 'Die Textüberlieferung der Abele Spelen und der Sotternien'. In: Neerlandica wratislaviensia 4 (1989), p. 7-46.
Dabrówka 1991
Dabrówka 1991
A. Dabrówka, 'Die Eigennamen in den Abele Spelen und den Sotternien'. In: Neerlandica wratislaviensia 5 (1991), p. 19-46.
Decker 1987
Decker 1987
Th. Decker, 'Medieval theatre in the lowlands: secular drama'. In: Dutch crossing 32 (1987), p. 37-55.
Van Dijk 1984
, p. 105-109
Van Dijk 1984
H. van Dijk, W. van Hummelen, W. Hüsken e.a., 'A survey of Dutch drama before the Renaissance'. In: Dutch crossing 22 (1984), p. 97-131.
Van Dijk 1985A
, p. 246-250
Van Dijk 1985A
H. van Dijk, 'The structure of the "sotternieën" in the Hulthem manuscript'. In: H. Braet, J. Nowé, G. Tournoy (eds.), The theatre in the middle ages. Leuven (U.P.) 1985, p. 238-250. Mediaevalis Lovaniensia, Series 1, Studia XIII.
Van Dijk 1985B
, p. 56-60
Van Dijk 1985B
H. van Dijk, 'Als ons die astrominen lesen. Over het abel spel Vanden winter ende vanden somer'. In: A.M.J. van Buuren e.a. (red.), Tussentijds. Bundel studies aangeboden aan W.P. Gerritsen ter gelegenheid van zijn vijftigste verjaardag. Utrecht (HES) 1985, p. 56-70 en 333-335.
Van Dijk 1994
Van Dijk 1994
H. van Dijk, 'The drama texts in the Van Hulthem manuscript'. In: E. Kooper (ed.), Medieval Dutch literature in its European context. Cambridge (University Press) 1994, p. 283-296. Cambridge studies in medieval literature 21.
Van Engeldorp Gastelaars 1984
, p. 7, 17, 24, 44, 51, 58, 59
Van Engeldorp Gastelaars 1984
W. van Engeldorp Gastelaars, Ic sal u smiten op uwen tant: geweld tussen man en vrouw in laat-middeleeuwse kluchten. Amsterdam (UvA) 1984. Korenbloemen 1.
Van Helten 1885
, p. 272
Van Helten 1885
W.L. van Helten, 'Tekstcritiek op Rein. I, den Theoph., enz.' In: Tijdschrift voor Ned. taal- en letterkunde 5 (1885), p. 245-273.
Hofdijk 1886
, p. 71-74
Hofdijk 1886
W.J. Hofdijk, Geschiedenis der Nederlandsche letterkunde. 7e dr. 's-Gravenhage (Ykema) 1886.
Hummelen 1977
Hummelen 1977
W.M.H. Hummelen, 'Tekst en toneelinrichting in de abele spelen'. In: De nieuwe taalgids 70 (1977), p. 229-242.
Hüsken 1987
, p. 13-30
Hüsken 1987
W.N.M. Hüsken, Noyt meerder vreucht: compositie en structuur van het komische toneel in de Nederlanden voor de Renaissance. Deventer (Sub Rosa) 1987. Deventer studiën 3. Diss. Nijmegen.
Jonckbloet 1851-1855
, dl. 3 p. 563-564
Jonckbloet 1851-1855
W.J.A. Jonckbloet, Geschiedenis der Middennederlandsche dichtkunst. Amsterdam (Van Kampen) 1851-1855. 3 dln.
Kalff 1906-1912
, dl. 2 p. 39-45
Kalff 1906-1912
G. Kalff, Geschiedenis der Nederlandsche letterkunde. Groningen (Wolters) 1906-1912. 7 dln.
Kindermann 1980
, p. 196
Kindermann 1980
H. Kindermann, Das Theaterpublikum des Mittelalters. Salzburg (Müller) 1980.
Knuvelder 1970-1976
, dl. 1 p. 304
Knuvelder 1970-1976
G. Knuvelder, Handboek tot de geschiedenis der Nederlandse letterkunde. 5e, geheel herz. dr. 's-Hertogenbosch (Malmberg) 1970-1976. 4 dln.
Koenders 1911
Koenders 1911
A. Koenders, 'Het wereldlijk tooneel in de XIVe eeuw'. In: De katholiek 140 (1911), p. 112-127.
Lodder 1995
, p. 57, 58, 60
Lodder 1995
F.J. Lodder, 'Een genre der boerden?' In: Queeste 2 (1995), p. 54-71.
Lodder 1997
, p. 15-16
Lodder 1997
F.J. Lodder, Lachen om list en lust. Studies over de Middelnederlandse komische versvertellingen. Leiden (Ridderhof) 1997. Diss. Leiden.
Markvoort
, (scriptie)
Markvoort
T. Markvoort & C. Mars, De man ... en hoe zat het nu met de vrouw in de Middeleeuwen. Over de rol van de vrouw in de toneelteksten van het Hulthemse handschrift. (Ongepubl. doctoraalscriptie, te raadplegen bij de Universiteit van Amsterdam, Documentatiecentrum Nederlandse Letterkunde, nr. 2311).
Van Mierlo 1928
, p. 239-241
Van Mierlo 1928
J. van Mierlo, Geschiedenis van de Oud- en Middelnederlandsche letterkunde. Antwerpen etc. (Standaardboekhandel) 1928.
Van Mierlo 1949
, dl. 2 p. 47-49
Van Mierlo 1949
J. van Mierlo, De letterkunde van de Middeleeuwen. 2e, herz. en verm. dr. 's-Hertogenbosch etc. (Malmberg etc.) 1949. Geschiedenis van de letterkunde der Nederlanden. Onder redactie van F. Baur, W.J.M.A. Asselbergs, J. van Mierlo e.a. Dl. 1 en 2.
Moller 1928
, p. 52
Moller 1928
H.W.E. Moller, Beknopte geschiedenis van de Nederlandse letterkunde. 3 dr. Tilburg (Boekhuis) 1928.
Moltzer 1862
, p. 73-138
Moltzer 1862
H.E. Moltzer, Geschiedenis van het wereldlijk tooneel in Nederland gedurende de Middeleeuwen. Leiden (Van der Hoek) 1862. Diss. Leiden.
Muller 1927
Muller 1927
J.W. Muller, 'De taal en de herkomst der zoogenaamde abele spelen en sotterniën'. In: Tijdschrift voor Ned. taal- en letterkunde 46 (1927), p. 292-301.
Pleij 1988
, p. 75, 133
Pleij 1988
H. Pleij, De sneeuwpoppen van 1511: Literatuur en stadscultuur tussen Middeleeuwen en moderne tijd. Amsterdam etc. (Meulenhoff) 1988.
Schenkel 1997A
, p. 45
Schenkel 1997A
J. Schenkel, 'Het handschrift-Van Hulthem, het Comburgse handschrift en de scriptoriumhypothese'. In: Queeste 4 (1997), p. 42-59.
Serrure 1872
, p. 404
Serrure 1872
C.P. Serrure, Letterkundige geschiedenis van Vlaanderen. Eerste deel: Nederlandsche en Fransche letterkunde tijdens XII, XIII en XIVde eeuwen. Gent (De Busscher) 1872.
Simons 1921-1932
, dl. 1 p. 341
Simons 1921-1932
L. Simons, Het drama en het tooneel in hun ontwikkeling. Amsterdam (Maatschappij voor goede en goedkoope lectuur) 1921-1932. 5 dln. in 4 bdn. Nederlandsche Bibliotheek.
Van Stapele 1988
Van Stapele 1988
P. van Stapele, 'Rijmen en ruimtegebrek in de sotternieën'. In: Tijdschrift voor theaterwetenschap 23 (1988), p. 69-89.
Strietman 1991
, p. 227-237
Strietman 1991
E. Strietman, 'The Low Countries'. In: E. Simon (ed.), The theatre of medieval Europe. New research in early drama. Cambridge (University Press) 1991, p. 225-252.
Traver 1951
, p. 47-48
Traver 1951
H. Traver, 'Religious implications in the abele spelen of the Hulthem Manuscript'. The Germanic review 26 (1951), p. 34-49.
Van Vloten 1878-1881
, dl. 1 p. 22-27
Van Vloten 1878-1881
J. van Vloten (ed.), Het Nederlandsche kluchtspel van de 14e tot de 18e eeuw. 2e verm. dr. Haarlem (De Graaff) 1878-1881. 3 dln. in 1 bd.
Wijngaards 1968
Wijngaards 1968
N.C.H. Wijngaards, 'De oorsprong der abele spelen en sotternieën'. In: Handelingen van de Zuidnederlandse 22 (1968), p. 411-424.
Willaert 1991
Willaert 1991
F. Willaert, [Recensie van] 'A. Dabrówka, Untersuchungen über die mittelniederländischen abele Spelen. Herkunft-Stil-Motive. Diss. Warschau 1987'. In: Spiegel der letteren 33 (1991), p. 307-312.
Te Winkel 1887
, p. 525
Te Winkel 1887
J. te Winkel, Geschiedenis der Nederlandsche letterkunde. Haarlem (Bohn) 1887.
Te Winkel 1922-1927
, dl. 2 p. 146-147
Te Winkel 1922-1927
J. te Winkel, De ontwikkelingsgang der Nederlandsche letterkunde. 2e dr. Haarlem (Bohn) 1922-1927. 7 dln. [Ongew. herdr. Utrecht etc., 1973].
Wolthuis 1929
, p. 62-63
Wolthuis 1929
G.W. Wolthuis, Het drama in de Middeleeuwen. Amsterdam (Meulenhoff) 1929. Bibliotheek van Nederlandsche schrijvers.
Worp 1904-1908
, dl. 1 p. 97
Worp 1904-1908
J.A. Worp, Geschiedenis van het drama en het tooneel in Nederland. Groningen (Wolters) 1904-1908. 2 dln.