Repertorium Hulthem

[Truwanten]

Hulthem-Nr: 
210  (f. 235ra,1-235va,30)
Opschrift: 
[Truwanten]
Incipit: 
[...] Comt voert den hals moeti breken Dat dus langhe vasten mijn beesten
Explicit: 
Dies selen si noch voren singhen Ende in minen ketel springhen
Afrondingsformule: 
Nota ·C·xcvj· verse
Weergave inhoud: 
[Begin ontbreekt. Een vrouw heeft haar meid weggestuurd om veevoer te halen. Onderweg is deze vermoedelijk opgehouden door een ontmoeting met brueder everaet.] De vrouw moppert op haar meid dat ze zo lang is weggebleven met het veevoer. Wanneer de meid tegensputtert, wordt ze behoorlijk uitgescholden door haar meesteres en ze neemt op staande voet ontslag. De meid gaat naar de kluis van brueder everaet. Daar is ze zeer welkom, want de broeder wil haar meenemen op zijn zwerftocht. Verkleed als pelgrims bedelen ze voortaan hun eten en vooral hun drinken bij elkaar. Epiloog van de duivel: Zo heb ik deze en vele andere broeders ten val gebracht. Zij zullen in mijn ketel terechtkomen. Publieksaanspreking: vs. 185 ghi heren.
Namen: 
Everaet (broeder)
Auteurs: 
Anoniem
Anoniem
Datering: onbekend
Over de auteurs van 119 teksteenheden en delen van nr. 108 en 148 is geen enkel gegeven bekend.
Tekstsoort: 
Sotternie (Truwanten 1987).
Vorm: 
rijm: aabb
Lengte: 
93 vss.
Aanvullende informatie: 
Marginale en niet-marginale paragraaftekens op onregelmatige plaatsen; voor f. 235 ontbreekt (tenminste) één blad: tekstverlies, Nota met horizontale streep gerubriceerd. ─ Opschrift ontbreekt, [titel] op grond van vs. 168. ─ Aantal vss. volgens afrondingsformule: 196. Eerste (103) vss. ontbreken. Clausen en personen gemarkeerd met paragraaftekens en tussenkopjes. Onzuiver rijm: vss. 107/108, 125/126, 135/136, 159/160 en 187/188 onzuiver rijm.
Petit-Nommer(s): 
867; 1745
Edities: 
Brinkman/Schenkel 1999 , band 2 p. 1189-1192
Brinkman/Schenkel 1999 H. Brinkman & J. Schenkel (ed.), Het handschrift-Van Hulthem. Hs. Brussel, Koninklijke Bibliotheek van België, 15.589-623. Diplomatische editie bezorgd door -. Hilversum (Verloren) 1999. 2 banden. Middeleeuwse Verzamelhandschriften uit de Nederlanden 7/1-2.
Van Dijk 1978 , p. 75-77, 130
Van Dijk 1978 H. van Dijk (ed.), De kluchten uit de Middelnederlandse dramatische poëzie: een bloemlezing uit de editie Leendertz met enkele inleidende artikelen. Utrecht (Inst. De Vooys) 1978.
Hoffmann von Fallersleben 1830-1857 , dl. 6 p. 121-124, 231-233
Hoffmann von Fallersleben 1830-1857 H. Hoffmann von Fallersleben, Horae Belgicae. Studio atque opera Henrici Hoffmann Fallerslebensis. Vratislaviae etc. (Aderholz etc.) 1830-1857. 12 dln in 3 bdn. [Fotomech. herdruk Amsterdam (Rodopi) 1968].
Komrij (in bewerking) , (ed. + bewerking)
Komrij (in bewerking) G. Komrij, De abele spelen. Middeleeuws toneel. Bewerkt door ─, met een inleiding en teksteditie door H. van Dijk. Amsterdam (Prometheus) (in bewerking).
Leendertz 1907B , p. 132-134, 526
Leendertz 1907B P. Leendertz Jr. (ed.), Middelnederlandsche dramatische poëzie. Met inleiding, aantekeningen, bijlagen en woordenlijst uitgegeven door ─. Leiden (Sijthoff) 1907. 3 dln. in 1 bd. Bibliotheek van de Middelnederlandsche letterkunde 13-14.
Moltzer 1875 , p. 210-215
Moltzer 1875 H.E. Moltzer (ed.), De Middelnederlandsche dramatische poëzie. Ingeleid en toegelicht door ─. Groningen (Wolters) 1875. Bibliotheek van Middelnederlandsche letterkunde.
Stellinga 1975 , p. 31-37
Stellinga 1975 G. Stellinga (ed.), Het abel spel Vanden winter ende vanden somer. Ende ene sotternie Rubben na volghende. Voorafgegaan door de fragmenten Ene sotte boerde Drie daghe here. Ende ene goede sotternie Truwanten. Uitl. en verklaringen van ─. 2e dr. Zutphen (Thieme) s.a. [ca. 1975]. Klassiek letterkundig pantheon 175.
Truwanten 1987
Truwanten 1987 Truwanten. Een toneeltekst uit het handschrift-Van Hulthem. Uitgegeven en toegelicht door een werkgroep van Brusselse en Utrechtse neerlandici. 3e herz. uitg. Utrecht (HES) 1987. De nieuwe taalgids cahiers 6.
De Vroom 1997 , p. 226-231 (Engelse vertaling)
De Vroom 1997 Th. de Vroom, Netherlandic secular plays from the Middle Ages: the Abele Spelen and farces of the Hulthem Manuscript. Translated with an introduction and notes by ─. Ottawa, Canada (Dovehouse) 1997. Carleton Renaissance Plays in Translation 29.
Secundaire literatuur: 
Ansems 1984 , (scriptie)
Ansems 1984 J. Ansems, Hoe komisch waren de sotternieën uit het Hulthemse handschrift? (Ongepubl. doctoraalscriptie s.a. [1984], te raadplegen in de Universiteitsbibliotheek Utrecht, LB NED SCR-L-339).
Bax 1946
Bax 1946 D. Bax, 'Van 15de-eeuwse sprekers en andere zwervers in het gasthuis van den Heiligen Geest te Deventer; over lodderhout en net'. In: De nieuwe taalgids 39 (1946), p. 71-74.
Beckers 1993 , p. 60-61
Beckers 1993 J.J.M. Beckers, Een tekst voor alle tijden. Een onderzoek naar de receptiesituatie van de oudste overgeleverde versies van Lanceloet van Denemerken. S.l., s.n., s.a. [1993]. Diss. Amsterdam (UvA) 1993.
Creizenach 1918-1923 , Bd. 1 p. 404
Creizenach 1918-1923 W. Creizenach, Geschichte des neueren Dramas. [Bearb. und mit einem vollständigen Register zum 2. und 3. Band versehen von Hämel]. 2. verm. und verb. Aufl. Halle (Niemeyer) 1918-1923. 3 Bdn. [Fotomech. Nachdr. Adalbert, New York (Blom) 1965].
Dabrówka 1987
Dabrówka 1987 A. Dabrówka, Untersuchungen über die mittelniederländischen Abele Spelen. Herkunft-Stil-Motive. Warszawa (Uniwersytet Warszawski) 1987. Diss. Warschau.
Dabrówka 1988
Dabrówka 1988 A. Dabrówka, 'Distributionsanalyse und Parameterstatistik als Instrumente der Philologie'. In: Leuvense bijdragen 77 (1988), p. 285-299.
Dabrówka 1989
Dabrówka 1989 A. Dabrówka, 'Die Textüberlieferung der Abele Spelen und der Sotternien'. In: Neerlandica wratislaviensia 4 (1989), p. 7-46.
Dabrówka 1991
Dabrówka 1991 A. Dabrówka, 'Die Eigennamen in den Abele Spelen und den Sotternien'. In: Neerlandica wratislaviensia 5 (1991), p. 19-46.
Decker 1987
Decker 1987 Th. Decker, 'Medieval theatre in the lowlands: secular drama'. In: Dutch crossing 32 (1987), p. 37-55.
Van Dijk 1984 , p. 105-109
Van Dijk 1984 H. van Dijk, W. van Hummelen, W. Hüsken e.a., 'A survey of Dutch drama before the Renaissance'. In: Dutch crossing 22 (1984), p. 97-131.
Van Dijk 1985A , p. 246-250
Van Dijk 1985A H. van Dijk, 'The structure of the "sotternieën" in the Hulthem manuscript'. In: H. Braet, J. Nowé, G. Tournoy (eds.), The theatre in the middle ages. Leuven (U.P.) 1985, p. 238-250. Mediaevalis Lovaniensia, Series 1, Studia XIII.
Van Dijk 1985B , p. 56-60
Van Dijk 1985B H. van Dijk, 'Als ons die astrominen lesen. Over het abel spel Vanden winter ende vanden somer'. In: A.M.J. van Buuren e.a. (red.), Tussentijds. Bundel studies aangeboden aan W.P. Gerritsen ter gelegenheid van zijn vijftigste verjaardag. Utrecht (HES) 1985, p. 56-70 en 333-335.
Van Dijk 1994
Van Dijk 1994 H. van Dijk, 'The drama texts in the Van Hulthem manuscript'. In: E. Kooper (ed.), Medieval Dutch literature in its European context. Cambridge (University Press) 1994, p. 283-296. Cambridge studies in medieval literature 21.
Duinhoven 1977A
Duinhoven 1977A A.M. Duinhoven, 'De epilogen van Die Buskenblaser, Esmoreit en Truwanten'. In: H. Heestermans (red.), Opstellen door vrienden en vakgenoten aangeboden aan dr. C.H.A. Kruyskamp [...]. 's-Gravenhage (Nijhoff) 1977, p. 63-77.
Enklaar 1935
Enklaar 1935 D.Th. Enklaar, 'Broeder Aernout, broeder Everaert en zuster Lutgaert'. In: Tijdschrift voor Ned. taal- en letterkunde 54 (1935), p. 129-182.
Enklaar 1975
Enklaar 1975 D.Th. Enklaar, Varende Luyden. Studiën over de middeleeuwse groepen van onmaatschappelijken in de Nederlanden. 3e dr. Arnhem (Gysbers & Van Loon) 1975.
De Haan 1977
De Haan 1977 M.J.M. de Haan, [Recensie van] 'Truwanten. Een toneeltekst uit handschrift-Van Hulthem uitgegeven en toegelicht door een werkgroep van Brusselse en Utrechtse neerlandici. Brussel-Utrecht 1976. Ruygh-Bewerp V (VIII, 124 blz.)'. In: Tijdschrift voor Ned. taal- en letterkunde 93 (1977), p. 90-95.
Haslinghuis 1912 , p. 119, 203
Haslinghuis 1912 E. Haslinghuis, De duivel in het drama der Middeleeuwen. Leiden (Van Hoek) 1912. Diss. Leiden.
Hummelen 1977
Hummelen 1977 W.M.H. Hummelen, 'Tekst en toneelinrichting in de abele spelen'. In: De nieuwe taalgids 70 (1977), p. 229-242.
Hüsken 1987 , p. 13-30
Hüsken 1987 W.N.M. Hüsken, Noyt meerder vreucht: compositie en structuur van het komische toneel in de Nederlanden voor de Renaissance. Deventer (Sub Rosa) 1987. Deventer studiën 3. Diss. Nijmegen.
Janssen Marijnen 1913
Janssen Marijnen 1913 H. Janssen Marijnen, 'Omtrent de opvoering onzer oudste tooneelstukken'. In: Tijdschrift voor Ned. taal- en letterkunde 32 (1913), p. 92-100.
Kalff 1906-1912 , dl. 2 p. 41-45
Kalff 1906-1912 G. Kalff, Geschiedenis der Nederlandsche letterkunde. Groningen (Wolters) 1906-1912. 7 dln.
Koenders 1911
Koenders 1911 A. Koenders, 'Het wereldlijk tooneel in de XIVe eeuw'. In: De katholiek 140 (1911), p. 112-127.
Lerner 1967-1968
Lerner 1967-1968 R.E. Lerner, 'Vagabonds and little women: The medieval Netherlandish dramatic fragment De truwanten'. In: Modern philology 65 (1967-1968), p. 301-307.
Lodder 1995 , p. 58
Lodder 1995 F.J. Lodder, 'Een genre der boerden?' In: Queeste 2 (1995), p. 54-71.
Lodder 1997 , p. 15
Lodder 1997 F.J. Lodder, Lachen om list en lust. Studies over de Middelnederlandse komische versvertellingen. Leiden (Ridderhof) 1997. Diss. Leiden.
Markvoort , (scriptie)
Markvoort T. Markvoort & C. Mars, De man ... en hoe zat het nu met de vrouw in de Middeleeuwen. Over de rol van de vrouw in de toneelteksten van het Hulthemse handschrift. (Ongepubl. doctoraalscriptie, te raadplegen bij de Universiteit van Amsterdam, Documentatiecentrum Nederlandse Letterkunde, nr. 2311).
Van Mierlo 1928 , p. 239-241
Van Mierlo 1928 J. van Mierlo, Geschiedenis van de Oud- en Middelnederlandsche letterkunde. Antwerpen etc. (Standaardboekhandel) 1928.
Van Moerkerken 1904 , p. 98-99
Van Moerkerken 1904 P.H. van Moerkerken, De satire in de Nederlandsche kunst der Middeleeuwen. Amsterdam (Van Looy) 1904. Diss. Utrecht.
Moltzer 1862 , p. 73-138 (passim)
Moltzer 1862 H.E. Moltzer, Geschiedenis van het wereldlijk tooneel in Nederland gedurende de Middeleeuwen. Leiden (Van der Hoek) 1862. Diss. Leiden.
Muller 1920
Muller 1920 J.W. Muller, 'Aernout en Everaerts broeders'. In: Tijdschrift voor Ned. taal- en letterkunde 39 (1920), p. 135-136.
Muller 1927
Muller 1927 J.W. Muller, 'De taal en de herkomst der zoogenaamde abele spelen en sotterniën'. In: Tijdschrift voor Ned. taal- en letterkunde 46 (1927), p. 292-301.
Peeters 1958 , p. 87-94
Peeters 1958 L. Peeters, 'Everaertbroeders en nettendragen'. In: Leuvense bijdragen 47 (1958), p. 86-105.
Pleij 1976-1977
Pleij 1976-1977 H. Pleij, 'Hoe interpreteer je een Middelnederlandse tekst?'. In: Spektator 6 (1976/1977), p. 337-349.
Pleij 1980-1981 , p. 329
Pleij 1980-1981 H. Pleij, 'Over de betekenis van Middelnederlandse teksten. Boekbespreking van Esmoreit, uitgeg. door A.M. Duinhoven'. In: Spektator 10 (1980-1981), p. 299-339.
Schenkel 1997A , p. 45
Schenkel 1997A J. Schenkel, 'Het handschrift-Van Hulthem, het Comburgse handschrift en de scriptoriumhypothese'. In: Queeste 4 (1997), p. 42-59.
Serrure 1872 , p. 404
Serrure 1872 C.P. Serrure, Letterkundige geschiedenis van Vlaanderen. Eerste deel: Nederlandsche en Fransche letterkunde tijdens XII, XIII en XIVde eeuwen. Gent (De Busscher) 1872.
Smits 1985
Smits 1985 Dom A. Smits O.S.B., 'Sint Aernout, patroon der brouwers'. In: Versl. & meded. van de Kon. Acad. voor Ned. taal- en letterkunde 1985, p. 232-263.
Van Stapele 1988
Van Stapele 1988 P. van Stapele, 'Rijmen en ruimtegebrek in de sotternieën'. In: Tijdschrift voor theaterwetenschap 23 (1988), p. 69-89.
Strietman 1991 , p. 227-237
Strietman 1991 E. Strietman, 'The Low Countries'. In: E. Simon (ed.), The theatre of medieval Europe. New research in early drama. Cambridge (University Press) 1991, p. 225-252.
Traver 1951 , p. 47-48
Traver 1951 H. Traver, 'Religious implications in the abele spelen of the Hulthem Manuscript'. The Germanic review 26 (1951), p. 34-49.
Van Vloten 1878-1881 , dl. 1 p. 28-30
Van Vloten 1878-1881 J. van Vloten (ed.), Het Nederlandsche kluchtspel van de 14e tot de 18e eeuw. 2e verm. dr. Haarlem (De Graaff) 1878-1881. 3 dln. in 1 bd.
Wijngaards 1968
Wijngaards 1968 N.C.H. Wijngaards, 'De oorsprong der abele spelen en sotternieën'. In: Handelingen van de Zuidnederlandse 22 (1968), p. 411-424.
Willaert 1991
Willaert 1991 F. Willaert, [Recensie van] 'A. Dabrówka, Untersuchungen über die mittelniederländischen abele Spelen. Herkunft-Stil-Motive. Diss. Warschau 1987'. In: Spiegel der letteren 33 (1991), p. 307-312.
Te Winkel 1887 , p. 525
Te Winkel 1887 J. te Winkel, Geschiedenis der Nederlandsche letterkunde. Haarlem (Bohn) 1887.
Te Winkel 1922-1927 , dl. 2 p. 146
Te Winkel 1922-1927 J. te Winkel, De ontwikkelingsgang der Nederlandsche letterkunde. 2e dr. Haarlem (Bohn) 1922-1927. 7 dln. [Ongew. herdr. Utrecht etc., 1973].
Worp 1904-1908 , dl. 1 p. 97
Worp 1904-1908 J.A. Worp, Geschiedenis van het drama en het tooneel in Nederland. Groningen (Wolters) 1904-1908. 2 dln.
Parallellen en varianten: