Repertorium Hulthem
Den boem van minnen ·xxxiiij·
Hulthem-Nr:
34
(f. 42rb,2-42vb,43)
Opschrift:
Den boem van minnen ·xxxiiij·
Incipit:
Ic ben ane ene minne comen
Die mine herte sere verteert
Explicit:
Want mi ·v· minne wel behaghet
God beware ·v· ende onse vrouwe
Afrondingsformule:
Amen
Item desen sproke hout---C· ende ·xx· verse
Weergave inhoud:
Mijn hart wordt verteerd van liefde. Nooit eerder wist ik wat echte liefde was. Maar deze hoofse schone heeft mij middenin mijn hart geraakt. Lieve schoonheid, ontferm u over deze hartewond, ik weet me geen raad. Met uw eerste blik heeft u mij gevangen en ik wil voor altijd uw slaaf zijn. Ik zal u beschrijven hoe ik mij de liefde voorstel: dat kan voor andere vrouwen ook nuttig zijn. Ik zie het als een boom met zeven takken: trouwe, wijsheit, oemoedicheit, miltheit, doghet, duchten, en vor pensen. Deze deugden moet iedereen die bemint, hetzij man of vrouw, bezitten. Jonkvrouw, ik geef u goede raad: wees niet lichtgelovig en blijf me trouw. Hoed u voor roddel, spreek geen kwaad en denk aan de liefdesboom. En, schoonheid, houd voor ogen hoe ik dag en nacht om uwentwille lijd. Moge God en Onze-Lieve-Vrouw u bewaren. [Aangesproken persoon verandert van si naar ghi.]
Auteurs:
Anoniem?
Anoniem?
Datering: onbekend
Toeschrijving van auteurschap onzeker of wordt betwijfeld. Dit is met name het geval voor de 49 teksteenheden die door Van Eeghem zijn toegeschreven aan Jan Dille (zie Jan Dille?).
Jan Dille?
Jan Dille?
Datering: onbekend
49 teksteenheden toegeschreven door Van Eeghem aan Jan Dille. Betwijfeld (en voor de abele spelen weerlegd) door Van Mierlo. - Nr. 68 toegeschreven door Jonckbloet aan Jan van Hollant en door Van Eeghem aan Jan Dille.
Secundaire literatuur
W. van Eeghem, Brusselse dichters. Brussel (Simon Stevin) 1958-1963. 5 dln.: dl. 3 passim, en p. 184 voor nr. 68.
J. van Mierlo, 'Is Jan Dille de dichter van onze abele spelen?'. In: Versl. & meded. van de Kon. Vl. Acad. voor taal- en letterkunde 1957, p. 65-83.
W.J.A. Jonckbloet, Geschiedenis der Middennederlandsche dichtkunst. Amsterdam (Van Kampen) 1851-1855. 3 dln.: dl. 3 p. 305
Tekstsoort:
Sproke (volgens afrondingsformule); minnerede (Brandis 1968), allegorische tekst (deel).
Aanvullende informatie:
Initiaal-I 2 regels hoog, lombarden (1e: 2 regels hoog, overige 1 regel hoog) op onregelmatige plaatsen, Amen met horizontale streep gerubriceerd. ─ Lombarden vss. 13, 45, 53, 57, 61, 65, 69, 73, 77, 85, 97 en 113: structurering o.a. per telch. Wellicht compilatie van twee teksten vss. 1-44 en 45-120. Gedeeltelijk vertoont deze tekst, gezien de presentatie in het handschrift een strofisch karakter.
Edities:
Brinkman/Schenkel 1999
, band 1 p. 292-295
Brinkman/Schenkel 1999
H. Brinkman & J. Schenkel (ed.), Het handschrift-Van Hulthem. Hs. Brussel, Koninklijke Bibliotheek van België, 15.589-623. Diplomatische editie bezorgd door -. Hilversum (Verloren) 1999. 2 banden. Middeleeuwse Verzamelhandschriften uit de Nederlanden 7/1-2.
Van Eeghem 1958-1963
, dl. 3 p. 172-173 (fragment)
Van Eeghem 1958-1963
W. van Eeghem, Brusselse dichters. Brussel (Simon Stevin) 1958-1963. 5 dln.
Serrure 1855
, p. 397-401
Serrure 1855
C.P. Serrure (ed.), 'Kleine gedichten uit de dertiende en veertiende eeuwen'. In: Vaderlandsch museum 1 (1855), p. 41-99 en 296-401.
Secundaire literatuur:
Brandis 1968
, p. 136 (357)
Brandis 1968
T. Brandis, Mittelhochdeutsche, mittelniederdeutsche und mittelniederländische Minnereden. München (Beck) 1968. Münchener Texte und Untersuchungen zur deutschen Literatur des Mittelalters 25.
Van Eeghem 1958-1963
, dl. 3 p. 172-173, 179
Van Eeghem 1958-1963
W. van Eeghem, Brusselse dichters. Brussel (Simon Stevin) 1958-1963. 5 dln.
Glier 1971
, p. 279
Glier 1971
I. Glier, Artes amandi. Untersuchung zu Geschichte, Überlieferung und Typologie der deutschen Minnereden. München (Beck) 1971. Münchener Texte und Untersuchungen zur deutschen Literatur des Mittelalters Bd. 34.
Ramondt 1942C
, p. 302, 312
Ramondt 1942C
M. Ramondt, 'De Middelnederlandse sproken in hun verhouding tot de werkelijkheid en de Duitse literatuur'. In: Neophilologus 27 (1942), p. 300-312.
Schenkel 1997A
, p. 43
Schenkel 1997A
J. Schenkel, 'Het handschrift-Van Hulthem, het Comburgse handschrift en de scriptoriumhypothese'. In: Queeste 4 (1997), p. 42-59.
Schmidtke 1975/1976
Schmidtke 1975/1976
D. Schmidtke, 'Lastervögelserien. Ein Beitrag zur spätmittelalterlichen Tiersymbolik'. In: Archiv für das Studium der neueren Sprachen und Literaturen 212 (1975), p. 241-264 (hier p. 251-253); 213 (1976), p. 328-329.
Schnell 1985
Schnell 1985
R. Schnell, Causa amoris: Liebeskonzeption und Liebesdarstellung in den mittelalterlichen Literatur. Bern (Francke) 1985. Bibliotheca Germanica.
Te Winkel 1922-1927
, dl. 2 p. 94
Te Winkel 1922-1927
J. te Winkel, De ontwikkelingsgang der Nederlandsche letterkunde. 2e dr. Haarlem (Bohn) 1922-1927. 7 dln. [Ongew. herdr. Utrecht etc., 1973].
Parallellen en varianten:
─