Repertorium Hulthem

Van enen ridder die god

Hulthem-Nr: 
67  (f. 61vb,2-63ra,36)
Opschrift: 
Van enen ridder die god sine sonden vergaf ·lxvij·
Incipit: 
Node begheuet te dichten colpaert Van dinghen daer wi bi mochten sijn verclaert
Explicit: 
Dies onne ons diet al verleest Vader sone ende die heileghen gheest
Afrondingsformule: 
Amen Amen Amen Item---ijc ende·lvj· verse
Weergave inhoud: 
Proloog. Ik, Colpaert, las in het Latijn over een slechte ridder, die eens uit spot zijn biecht sprak bij een kluizenaar. Toen deze hem een penitentie oplegde, schold de ridder hem uit en weigerde te boeten of te bidden. Ten slotte verzocht de kluizenaar een kruikje water voor hem te halen. Wat de ridder ook probeerde: er kwam geen druppel water in de kruik. Hij kwam tot inkeer en weet de mislukking aan zijn zondig verleden. Als boete probeerde hij zeven jaren lang tevergeefs het kruikje te vullen en toen keerde hij terug bij de kluizenaar. Hij vroeg vergiffenis voor zijn spotbiecht en huilde van spijt. Een van de tranen viel in het kruikje en dit liep meteen vol, als teken van Gods barmhartigheid: door zijn boete werden alle zonden vergeven. Toen de ridder daarop stierf werd zijn ziel door St. Michaël en tien engelen ten hemel gevoerd. Daarom waarschuwt Colpaert u om toch tijdig tot inkeer te komen. Publieksaanspreking: vs. 242 ghi ombekinde ende ghi domme.
Namen: 
Alexander Colpaert Judas Latijn Michaël (St.)
Auteurs: 
Colpaert
Colpaert
Ook bekend als: Lodewike Colpaert
Datering: 2e helft 14e eeuw (ca. 1350- ca. 1400)
Auteur van nr. 67. Vlaming van geboorte, woonachtig te Brussel (Van Eeghem 1958-1963) of Gent (Serrure 1872).
Secundaire literatuur
Ph. Blommaert, De Nederduitsche schrijvers van Gent. Gent (Van Doosselaere) 1861.: p. 21-22
A.M.J. van Buuren, 'Colpaert'. In: R. Auty e.a. (Hrsg.), Lexikon des Mittelalters. München etc. (Artemis) 1977-... . ... dln. Dl. 3, kol. 62-63.
W. van Eeghem, Brusselse dichters. Brussel (Simon Stevin) 1958-1963. 5 dln.: dl. 3 p. 97-144
W.J.A. Jonckbloet, Geschiedenis der Middennederlandsche dichtkunst. Amsterdam (Van Kampen) 1851-1855. 3 dln.: dl. 3 p. 311
C.P. Serrure (ed.), 'Kleine gedichten uit de dertiende en veertiende eeuwen'. In: Vaderlandsch museum 1 (1855), p. 41-99 en 296-401.: p. 42-43
C.P. Serrure, Letterkundige geschiedenis van Vlaanderen. Eerste deel: Nederlandsche en Fransche letterkunde tijdens XII, XIII en XIVde eeuwen. Gent (De Busscher) 1872.: p. 380
J.F. Willems, 'Berichten wegens oude Nederduitsche dichters'. In: Belgisch museum 1 (1837), p. 326-380.: p. 348
Tekstsoort: 
Mirakelsproke (Hogenelst 1997), legende.
Vorm: 
rijm: aabb
Lengte: 
256 vss.
Aanvullende informatie: 
Initiaal-N 2 regels hoog, Amen met horizontale streep gerubriceerd. ─ Auteur maakt zich bekend in vss. 1 en 249. Volgens vs. 6 bewerking van Latijnse bron (Vitae patrum/Vaderboec?). Vss. 221/222 in het Latijn. ─ Onzuiver rijm: vss. 9/10, 11/12, 95/96, 141/142, 163/164, 197/198 en 229/230; gelijk rijm: vss. 71/72.
Petit-Nommer(s): 
600
Edities: 
Van den Bosch 1976 , p. 88-95
Van den Bosch 1976 J. van den Bosch (ed.), Dat was gezelschap. Proza en poëzie van 1200 tot 1600. 7e dr. Amsterdam (Querido) 1976. Salamander-pocket 301.
Brinkman/Schenkel 1999 , band 1 p. 381-388
Brinkman/Schenkel 1999 H. Brinkman & J. Schenkel (ed.), Het handschrift-Van Hulthem. Hs. Brussel, Koninklijke Bibliotheek van België, 15.589-623. Diplomatische editie bezorgd door -. Hilversum (Verloren) 1999. 2 banden. Middeleeuwse Verzamelhandschriften uit de Nederlanden 7/1-2.
Kelk 1948 , dl. 1 p. 53-54 (fragment)
Kelk 1948 J.C. Kelk, De Nederlandse poëzie van haar oorsprong tot heden. Amsterdam (Moussault) 1948. 2 dln.
Van Mierlo 1939A , p. 269-279
Van Mierlo 1939A J. van Mierlo (ed.), Geestelijke epiek der Middeleeuwen. Amsterdam etc. (Elsevier etc.) 1939. Bibliotheek der Nederlandse letteren 1.
Serrure 1855 , p. 50-57
Serrure 1855 C.P. Serrure (ed.), 'Kleine gedichten uit de dertiende en veertiende eeuwen'. In: Vaderlandsch museum 1 (1855), p. 41-99 en 296-401.
Sonnemans 1995 , dl. 2 p. 132-133 (proloog)
Sonnemans 1995 G. Sonnemans, Functionele aspecten van Middelnederlandse versprologen. S.l. (s.n.) 1995. 2 dln. Diss. Nijmegen.
Secundaire literatuur: 
Van Anrooij 1991 , p. 192, 198
Van Anrooij 1991 W. van Anrooij & A.M.J. van Buuren, ''sLevens felheid in één band: het handschrift-Van Hulthem'. In: H. Pleij e.a., Op belofte van profijt. Stadsliteratuur en burgermoraal in de Nederlandse letterkunde van de Middeleeuwen. Amsterdam (Prometheus) 1991, p. 184-199 en 385-391. Nederlandse literatuur en cultuur in de Middeleeuwen 4.
Blommaert 1861 , p. 21-22
Blommaert 1861 Ph. Blommaert, De Nederduitsche schrijvers van Gent. Gent (Van Doosselaere) 1861.
Brasseur 1976
Brasseur 1976 A. Brasseur, Le chevalier au barisel: conte pieux du XIIIme siècle. Traduction en français moderne par ─. Paris (Champion) 1976. Traductions des classiques français du moyen âge 23.
Van Buuren 1977-...
Van Buuren 1977-... A.M.J. van Buuren, 'Colpaert'. In: R. Auty e.a. (Hrsg.), Lexikon des Mittelalters. München etc. (Artemis) 1977-... . ... dln. Dl. 3, kol. 62-63.
Van Eeghem 1958-1963 , dl. 3 p. 99-113
Van Eeghem 1958-1963 W. van Eeghem, Brusselse dichters. Brussel (Simon Stevin) 1958-1963. 5 dln.
Hogenelst 1997 , dl. 2 p. 55 (60)
Hogenelst 1997 D. Hogenelst, Sprekers en sproken. Inleiding op en repertorium van de Middelnederlandse sproke. Amsterdam (Prometheus) 1997. 2 dln. Nederlandse literatuur en cultuur in de Middeleeuwen 15. Diss. Leiden.
Jonckbloet 1851-1855 , dl. 3 p. 311
Jonckbloet 1851-1855 W.J.A. Jonckbloet, Geschiedenis der Middennederlandsche dichtkunst. Amsterdam (Van Kampen) 1851-1855. 3 dln.
Lecoy 1984
Lecoy 1984 F. Lecoy, Le chevalier au barisel: conte pieux du XIIIme siècle. Édition d'après tous les manuscrits connus par ─. Paris (Champion) 1984. Les classiques français du moyen âge 82.
Van Mierlo 1949 , dl. 1 p. 381
Van Mierlo 1949 J. van Mierlo, De letterkunde van de Middeleeuwen. 2e, herz. en verm. dr. 's-Hertogenbosch etc. (Malmberg etc.) 1949. Geschiedenis van de letterkunde der Nederlanden. Onder redactie van F. Baur, W.J.M.A. Asselbergs, J. van Mierlo e.a. Dl. 1 en 2.
Prins 1987 , (scriptie)
Prins 1987 M.C. Prins, Van enen ridder die god sinen sonden vergaf. (Ongepubl. doctoraalscriptie Utrecht 1987, te raadplegen in de Universiteitsbibliotheek Utrecht, LB NED SCR-L-462).
Serrure 1855 , p. 43
Serrure 1855 C.P. Serrure (ed.), 'Kleine gedichten uit de dertiende en veertiende eeuwen'. In: Vaderlandsch museum 1 (1855), p. 41-99 en 296-401.
Serrure 1872 , p. 380
Serrure 1872 C.P. Serrure, Letterkundige geschiedenis van Vlaanderen. Eerste deel: Nederlandsche en Fransche letterkunde tijdens XII, XIII en XIVde eeuwen. Gent (De Busscher) 1872.
Sonnemans 1995 , dl. 1 p. 111, 116
Sonnemans 1995 G. Sonnemans, Functionele aspecten van Middelnederlandse versprologen. S.l. (s.n.) 1995. 2 dln. Diss. Nijmegen.
Verdam 1900-1901 , dl. 2 p. LIV, 54
Verdam 1900-1901 J. Verdam, Die spiegel der sonden. Naar het Münstersche handschrift vanwege de Mij. der Ned. letterkunde te Leiden uitgegeven door ─. Leiden (Brill) 1900-1901. 2 dln.
De Vooys 1926 , p. 243
De Vooys 1926 C.G.N. de Vooys, Middelnederlandse legenden en exempelen. Bijdrage tot de kennis van de prozalitteratuur en het volksgeloof der Middeleeuwen. 2e herz. en verm. uitg. Groningen (Wolters) 1926. [Ongew. herdruk Groningen (Bouma's Boekhuis) 1974]. Diss. Leiden 1900.
Willems 1837B , p. 348
Willems 1837B J.F. Willems, 'Berichten wegens oude Nederduitsche dichters'. In: Belgisch museum 1 (1837), p. 326-380.
Te Winkel 1887 , p. 463-464
Te Winkel 1887 J. te Winkel, Geschiedenis der Nederlandsche letterkunde. Haarlem (Bohn) 1887.
Te Winkel 1922-1927 , dl. 2 p. 87
Te Winkel 1922-1927 J. te Winkel, De ontwikkelingsgang der Nederlandsche letterkunde. 2e dr. Haarlem (Bohn) 1922-1927. 7 dln. [Ongew. herdr. Utrecht etc., 1973].
Parallellen en varianten: