Repertorium Hulthem
Ene aen sprake ende een
Hulthem-Nr:
81
(f. 70rb,42-71ra,17)
Opschrift:
Ene aen sprake ende een
weder tale van minnen ·lxxxj·
Incipit:
Her mey ghine moghet mi niet verbliden
Noch gheen voghel inden woude
Explicit:
Ende si dat ic noch mocht ghelouwen
Troest daer mi therte af es soe sere
Afrondingsformule:
Nota Item ·C·viij· verse
Weergave inhoud:
[Minnaar:] Ik word gekweld door een geheime liefde en ben bang dat zij mij bedriegt. Mijn blijdschap is veranderd in droefheid, vooral als ik van haar scheiden moet. Ik kan haar niet ontmoeten en mijn liefde bekennen, want er liggen altijd kwaadsprekers op de loer. Zij wil ook nooit naar mij luisteren, maar ik vind dat ik wat vriendelijkheid en troost verdien. [Jonkvrouw aan het slot van de strofe:] Het mach ghescien [dat kan wel zo zijn], maar wat gaat mij dat aan? [De minnaar beklaagt zich over vele andere zaken en de jonkvrouw herhaalt telkens haar antwoord. Uiteindelijk bekent hij, dat zíj de geheime geliefde is die hem zo kwelt. Ze stuurt hem dan weg vanwege de kwaadsprekers in de buurt. Ontroostbaar vertrekt hij:] Nooit zal ik haar meer over mijn liefde spreken. Mocht ik toch de troost ontvangen, waar mijn hart zo naar hunkert.
Auteurs:
Anoniem?
Anoniem?
Datering: onbekend
Toeschrijving van auteurschap onzeker of wordt betwijfeld. Dit is met name het geval voor de 49 teksteenheden die door Van Eeghem zijn toegeschreven aan Jan Dille (zie Jan Dille?).
Jan Dille?
Jan Dille?
Datering: onbekend
49 teksteenheden toegeschreven door Van Eeghem aan Jan Dille. Betwijfeld (en voor de abele spelen weerlegd) door Van Mierlo. - Nr. 68 toegeschreven door Jonckbloet aan Jan van Hollant en door Van Eeghem aan Jan Dille.
Secundaire literatuur
W. van Eeghem, Brusselse dichters. Brussel (Simon Stevin) 1958-1963. 5 dln.: dl. 3 passim, en p. 184 voor nr. 68.
J. van Mierlo, 'Is Jan Dille de dichter van onze abele spelen?'. In: Versl. & meded. van de Kon. Vl. Acad. voor taal- en letterkunde 1957, p. 65-83.
W.J.A. Jonckbloet, Geschiedenis der Middennederlandsche dichtkunst. Amsterdam (Van Kampen) 1851-1855. 3 dln.: dl. 3 p. 305
Vorm:
rijm: ababcdcddEE/ababbccdccd
Lengte:
108 vss., 9 strofen van 11 en 1 van 9 regels
Aanvullende informatie:
Initiaal-H 2 regels hoog, lombarden (1 regel hoog) en 8 marginale paragraaftekens om de 11 regels. ─ Gevarieerde stokregels die het mach ghescien bevatten. ─ Strofenindeling gebaseerd op rijmschema en lombarden. Marginale paragraaftekens bij stokregels. Zeer waarschijnlijk ontbreken de twee stokregels van strofe 9. Rijmschema overwegend ababcdcddEE, slotstrofe echter: ababbccdccd. Onzuiver rijm: vss. 23/25, 45/47 en 90/92.
Edities:
Brinkman/Schenkel 1999
, band 1 p. 421-424
Brinkman/Schenkel 1999
H. Brinkman & J. Schenkel (ed.), Het handschrift-Van Hulthem. Hs. Brussel, Koninklijke Bibliotheek van België, 15.589-623. Diplomatische editie bezorgd door -. Hilversum (Verloren) 1999. 2 banden. Middeleeuwse Verzamelhandschriften uit de Nederlanden 7/1-2.
Serrure 1855
, p. 373-375
Serrure 1855
C.P. Serrure (ed.), 'Kleine gedichten uit de dertiende en veertiende eeuwen'. In: Vaderlandsch museum 1 (1855), p. 41-99 en 296-401.
Secundaire literatuur:
Van Eeghem 1958-1963
, dl. 3 p. 173-174, 179
Van Eeghem 1958-1963
W. van Eeghem, Brusselse dichters. Brussel (Simon Stevin) 1958-1963. 5 dln.
Van der Poel 1993
, p. 187
Van der Poel 1993
D.E. van der Poel, 'De rol van Venus in Vanden winter ende vanden somer.' In: H. van Dijk, M.A. Schenkeveld-van der Dussen, J.M.J. Sicking (red.), In de zevende hemel. Opstellen voor P.E.L. Verkuyl over literatuur en kosmos. Groningen (Passage) 1993, p. 185-189.
Schnell 1985
Schnell 1985
R. Schnell, Causa amoris: Liebeskonzeption und Liebesdarstellung in den mittelalterlichen Literatur. Bern (Francke) 1985. Bibliotheca Germanica.
Parallellen en varianten:
─