Repertorium Hulthem
Deen gheselle calengiert den
Hulthem-Nr:
149
(f. 146ra,32-147rb,8)
Afbeelding:
Foto van f. 146r
Opschrift:
Deen gheselle calengiert den
anderen die wandelinghe
Incipit:
Gheselle mi en can verwonderen niet
Want ghi dese wandelinghe siet
Explicit:
Ende seiden ·v· niet die nv leuen
God moet ons allen hemelrike gheuen
Afrondingsformule:
Amen ·C·xcij· verse
Weergave inhoud:
[Gezel 1:] Geef dat rondzwerven toch op, collega. Het brengt alleen armoede en gebrek. Vroeger was de kunst nog lonend, maar die wordt nu niet meer gewaardeerd. Men loopt zelfs de kans als landloper te worden opgepakt. Het is toch veel verstandiger om je, zoals ik, ergens te vestigen. [Gezel 2:] Waarom keur je mijn manier van leven zo af? Ik kan het rondtrekken niet laten. Ik hou van eten, drinken en vrolijkheid en heb mijn vrijheid innig lief. Geef jij liever je valse en onbetrouwbare beminde op. Zo zijn in het verleden al heel wat mannen in het ongeluk gestort. Denk maar aan Adam, Samsom, David en Salomon. Ze houdt toch alleen maar van je borseken! [Gezel 1:] Geen denken aan. Dan zou ik mezelf alle genot en plezier ontzeggen dat ik in het omgaan met haar beleef: bij het kussen, bij het praten en vooral bij het minnespel. Die onbeschrijflijke vreugde wil ik niet graag missen. [In dit debat probeert elk van de beide gezellen de ander voor te houden dat zíjn manier van leven de meest ideale is. De woordenstrijd eindigt onbeslist.]
Namen:
Adam
David
Salomon
Samson
Auteurs:
Anoniem
Anoniem
Datering: onbekend
Over de auteurs van 119 teksteenheden en delen van nr. 108 en 148 is geen enkel gegeven bekend.
Tekstsoort:
Samenspraak (Hogenelst 1992B).
Aanvullende informatie:
Initiaal-G 2 regels hoog, lombarden (1 regel hoog) op onregelmatige plaatsen, f. 147ra,14 een woord doorgehaald. ─ Vs. 153 noemt het boek Secreta secretorum. De kopiist struikelt echter over de schrijfwijze en schrijft: Secreta secrorum, waarbij tussen deze beide woorden secre is doorgehaald. ─ Lombarden vss. 12, 16, 26, 34, 56 (t/m vs. 56 bij clauswisseling, daarna verzuimd). Onzuiver rijm: vss. 21/22, 41/42, 57/58, 105/106, 153/154 en 187/188.
Edities:
Brinkman/Schenkel 1999
, band 2 p. 778-783
Brinkman/Schenkel 1999
H. Brinkman & J. Schenkel (ed.), Het handschrift-Van Hulthem. Hs. Brussel, Koninklijke Bibliotheek van België, 15.589-623. Diplomatische editie bezorgd door -. Hilversum (Verloren) 1999. 2 banden. Middeleeuwse Verzamelhandschriften uit de Nederlanden 7/1-2.
Hogenelst 1992B
, p. 97-103
Hogenelst 1992B
D. Hogenelst, 'Deen gheselle calengiert den anderen die wandelinghe'. In: H. van Dijk e.a. (red.), Klein kapitaal uit het handschrift-Van Hulthem. Zeventien teksten uit Hs. Brussel, K.B. 15.589-623 uitgegeven en ingeleid door neerlandici, verbonden aan tien universiteiten in Nederland en België. Hilversum (Verloren) 1992, p. 95-103. Middeleeuwse studies en bronnen 33.
Willems 1843B
Willems 1843B
J.F. Willems (ed.), 'Samenspraek tusschen een 'gezeten' en een rondzwervenden menestrel (XIVe eeuw)'. In: Belgisch museum 7 (1843), p. 318-324.
Secundaire literatuur:
Axters 1943
Axters 1943
S. Axters, 'Over "quaestio disputata" en "quaestio de quodlibet" in de Middelnederlandsche literatuur'. In: Ons geestelijk erf 17 (1943), p. 31-70.
Hogenelst 1984
Hogenelst 1984
D. Hogenelst, Deen gheselle calengiert den anderen die wandelinghe. (Ongepubl. doctoraalscriptie Utrecht 1984, te raadplegen in de Universiteitsbibliotheek Utrecht LB NED SCR-L-378).
Hogenelst 1991
, p. 379 n. 6
Hogenelst 1991
D. Hogenelst, 'Sproken in de stad: horen, zien en zwijgen'. In: H. Pleij e.a., Op belofte van profijt. Stadsliteratuur en burgermoraal in de Nederlandse letterkunde van de Middeleeuwen. Amsterdam (Prometheus) 1991, p. 166-183 en 379-385. Nederlandse literatuur en cultuur in de Middeleeuwen 4.
Hogenelst 1992B
, p. 95-97
Hogenelst 1992B
D. Hogenelst, 'Deen gheselle calengiert den anderen die wandelinghe'. In: H. van Dijk e.a. (red.), Klein kapitaal uit het handschrift-Van Hulthem. Zeventien teksten uit Hs. Brussel, K.B. 15.589-623 uitgegeven en ingeleid door neerlandici, verbonden aan tien universiteiten in Nederland en België. Hilversum (Verloren) 1992, p. 95-103. Middeleeuwse studies en bronnen 33.
Kästner 1978
Kästner 1978
H. Kästner, Mittelalterliche Lehrgespräche. Textlinguistische Analysen, Studien zur poetischen Funktion und pädagogischen Intention. Berlin (Schmidt) 1978. Philologische Studien und Quellen; Heft 94.
Lodder 1995
, p. 55
Lodder 1995
F.J. Lodder, 'Een genre der boerden?' In: Queeste 2 (1995), p. 54-71.
Lodder 1997
, p. 12
Lodder 1997
F.J. Lodder, Lachen om list en lust. Studies over de Middelnederlandse komische versvertellingen. Leiden (Ridderhof) 1997. Diss. Leiden.
Moltzer 1862
, p. 33-36
Moltzer 1862
H.E. Moltzer, Geschiedenis van het wereldlijk tooneel in Nederland gedurende de Middeleeuwen. Leiden (Van der Hoek) 1862. Diss. Leiden.
Van Oostrom 1992
, p. 111
Van Oostrom 1992
F. van Oostrom, Aanvaard dit werk. Over Middelnederlandse auteurs en hun publiek. Amsterdam (Prometheus) 1992. Nederlandse literatuur en cultuur in de middeleeuwen 6.
Schippers 1995
, p. 319-320 (495)
Schippers 1995
J.A. Schippers, Middelnederlandse fabels. Studie van het genre, beschrijving van collecties, catalogus van afzonderlijke fabels. S.l. (s.n.) s.a. [1995]. Diss. Nijmegen.
Sonnemans 1995
, dl. 1 p. 6
Sonnemans 1995
G. Sonnemans, Functionele aspecten van Middelnederlandse versprologen. S.l. (s.n.) 1995. 2 dln. Diss. Nijmegen.
Walther 1920
Walther 1920
H. Walther, Das Streitgedicht in der lateinischen Literatur des Mittelalters. München (Beck) 1920.
Willems 1837B
, p. 359-360
Willems 1837B
J.F. Willems, 'Berichten wegens oude Nederduitsche dichters'. In: Belgisch museum 1 (1837), p. 326-380.
Te Winkel 1887
, p. 475-476
Te Winkel 1887
J. te Winkel, Geschiedenis der Nederlandsche letterkunde. Haarlem (Bohn) 1887.
Te Winkel 1922-1927
, dl. 2 p. 98-99
Te Winkel 1922-1927
J. te Winkel, De ontwikkelingsgang der Nederlandsche letterkunde. 2e dr. Haarlem (Bohn) 1922-1927. 7 dln. [Ongew. herdr. Utrecht etc., 1973].
Parallellen en varianten:
─