Repertorium Hulthem
Van minnen
Hulthem-Nr:
168
(f. 170rb,9-170va,45)
Opschrift:
Van minnen
·C·lxviij·
Incipit:
HErte ende sijn ende mijn vermoghen
Settic lief in uwer ghenaden
Explicit:
Ende trecken mi van onder dnet
Daer ic onder moet versincken
Afrondingsformule:
Nota ·lxxij· verse
Weergave inhoud:
Alles wat ik bezit, mijn lief, staat in uw dienst. Ik heb aan u mijn hart verloren, ontferm u over mij. Niet dat ik dat verdien, want wat ik kan geven is niets vergeleken bij uw beloning. Mijn hart zal verteren in liefdessmart, daar kan ik niets tegen beginnen. Ik weet niet waar ik aan begonnen ben, want sinds ik om uw liefde smeek, heb ik nooit iets ontvangen. Daarom ben ik zo diepverdrietig. Toch blijf ik hopen dat ze genadig is als ze mijn smart ziet. Ik blijf haar trouw beminnen, wat ze me ook aandoet. Ze heeft me in een toestand gebracht, dat alle vreugde mij verlaat. Maar dat doet ze uit vrees voor verraders en kwaadsprekers. De duivel hale ze. Zou God hun tongen maar verminken, dan was ik van ze af. Ze is zo hoofs en wijs, dat ze me dan haar genegenheid zou schenken en me uit deze val bevrijden. [Aangesproken persoon verandert: van u in haer (vs. 33), weer in u (vs. 43) en opnieuw in si (vs. 50).]
Auteurs:
Anoniem
Anoniem
Datering: onbekend
Over de auteurs van 119 teksteenheden en delen van nr. 108 en 148 is geen enkel gegeven bekend.
Tekstsoort:
Minnerede (Brandis 1968).
Lengte:
72 vss., 9 strofen van 8 regels
Aanvullende informatie:
Initiaal-H 2 regels hoog, lombarden (1 regel hoog) om de 4 regels. ─ Strofenindeling gebaseerd op rijmschema, per 4 vss. een lombarde. Onzuiver rijm: vss. 25/27.
Edities:
Brinkman/Schenkel 1999
, band 2 p. 890-892
Brinkman/Schenkel 1999
H. Brinkman & J. Schenkel (ed.), Het handschrift-Van Hulthem. Hs. Brussel, Koninklijke Bibliotheek van België, 15.589-623. Diplomatische editie bezorgd door -. Hilversum (Verloren) 1999. 2 banden. Middeleeuwse Verzamelhandschriften uit de Nederlanden 7/1-2.
Heremans 1858-1864
, dl. 1 p. 55-56
Heremans 1858-1864
J.F.J. Heremans, Nederduitsche dichterhalle. Bloemlezing uit Nederlandsche dichters van de vroegste tijden onzer letterkunde tot op deze dagen, volgens dichtvakken en ouderdom gerangschikt. 2 dln. Gent (Hebbelynck) 1858-1864. Willemsfonds 32.
Serrure 1855
, p. 381-383
Serrure 1855
C.P. Serrure (ed.), 'Kleine gedichten uit de dertiende en veertiende eeuwen'. In: Vaderlandsch museum 1 (1855), p. 41-99 en 296-401.
Secundaire literatuur:
Brandis 1968
, p. 53 (43)
Brandis 1968
T. Brandis, Mittelhochdeutsche, mittelniederdeutsche und mittelniederländische Minnereden. München (Beck) 1968. Münchener Texte und Untersuchungen zur deutschen Literatur des Mittelalters 25.
Schnell 1985
Schnell 1985
R. Schnell, Causa amoris: Liebeskonzeption und Liebesdarstellung in den mittelalterlichen Literatur. Bern (Francke) 1985. Bibliotheca Germanica.
Parallellen en varianten:
─