Repertorium Hulthem

Achte persone wenschen ·xxiij·

Hulthem-Nr: 
23  (f. 33ra,44-34rb,4)
Opschrift: 
Achte persone wenschen ·xxiij·
Incipit: 
AChte persone saten Op enen lichten dach
Explicit: 
Wiet best gheuen mach Ghi hebbet wel onthouden
Afrondingsformule: 
Explicit Item desen sproke Achte persone saten houdt---C·lxxxiiij· vese [sic]
Weergave inhoud: 
Acht personen zaten eens met elkaar te eten en te drinken. Elkeen zou naar zijn staat zijn kwalijkste wens laten horen, met als inzet het betalen van de rekening. De ridder verlangde een leven vol jacht, vrouwen, toernooien, geld, eer, goede gezondheid en aan het eind toch het hemelrijk. De jonkvrouw wenste zich de ridder als haar geliefde om mee te dansen, te feesten, te sterven en de hemel te verwerven. De klerk wilde een zorgeloos leven in liefde delen met de non, die daar ook graag haar kloosterleven voor zou opgeven. De monnik wenste volop eten, wijntje en trijntje, dansen en dobbelen. De begijn verlangde vrouwelijk te zijn in een grauw habijt, elke zondag een maal als dit te hebben en bij de kloosterlingen geliefd te zijn. Ze zou dan graag bij hen gaan biechten en erg gehoorzaam zijn. De paap wenste zich uitgebreide maaltijden, een paar kapelaans die zijn werk zouden doen en soms een vrouw om de biecht af te nemen. De gehuwde vrouw wenste bevrijd te zijn van haar man Abecut om plezier te maken met papen: die hadden warme kleren en waren teder en bekwaam in het minnen. Daarna keken ze elkaar aan: wie moest nu het gelag betalen?
Namen: 
Abecut (Habacuc) Boudewijn van der Loren Habacuc
Auteurs: 
Boudewijn van der Luere
Boudewijn van der Luere
Ook bekend als: van der Lore BoudenBoudin van der LuereBauwijnBoydin
Datering: 2e helft 14e eeuw
Auteur van nrs. 23, 100 en 195. Verbleef waarschijnlijk in 1381/1382 te Gent. Verder geen gegevens bekend.
Secundaire literatuur
Ph. Blommaert (ed.), Oudvlaemsche gedichten der XIIe, XIIIe en XIVe eeuwen. Gent (Hebbelynck) 1838-1851. 3 dln.: dl. 2 p. 101
Ph. Blommaert, De Nederduitsche schrijvers van Gent. Gent (Van Doosselaere) 1861.: p. 22-23
E. Isaaks, Het werk van Boudewijn van der Loren. (Ongepubl. doctoraalscriptie Amsterdam 1968, te raadplegen bij de Universiteit van Amsterdam, Documentatiecentrum Nederlandse Letterkunde, nr. 1508).: (scriptie)
W.J.A. Jonckbloet, Geschiedenis der Middennederlandsche dichtkunst. Amsterdam (Van Kampen) 1851-1855. 3 dln.: dl. 3 p. 312-313
J. van Mierlo, Geschiedenis van de Oud- en Middelnederlandsche letterkunde. Antwerpen etc. (Standaardboekhandel) 1928.: p. 203
J. van Mierlo, De letterkunde van de Middeleeuwen. 2e, herz. en verm. dr. 's-Hertogenbosch etc. (Malmberg etc.) 1949. Geschiedenis van de letterkunde der Nederlanden. Onder redactie van F. Baur, W.J.M.A. Asselbergs, J. van Mierlo e.a. Dl. 1 en 2.: dl. 1 p. 388-389
P.H. van Moerkerken, De satire in de Nederlandsche kunst der Middeleeuwen. Amsterdam (Van Looy) 1904. Diss. Utrecht.: p. 84
N. de Pauw, 'Twee Middelnederlandsche dichters [Boudin van der Luere en Jan van Hulst]'. In: Versl. & meded. van de Kon. Vl. Acad. voor taal- en letterkunde 1888, p. 377-378.
C.P. Serrure, Letterkundige geschiedenis van Vlaanderen. Eerste deel: Nederlandsche en Fransche letterkunde tijdens XII, XIII en XIVde eeuwen. Gent (De Busscher) 1872.: p. 384-389
J. Reynaert, 'Boudewijn van der Luere en zijn Maghet van Ghend'. In: Jaarboek "De Fonteine" 31 (1980-1981), p. 109-130.: p. 109-121
L. Willems, 'Over de historische beteekenis van Boudewijn van der Looren's gedicht De Maghet van Ghend'. In: Versl. & meded. van de Kon. Vl. Acad. voor taal- en letterkunde 1923, p. 853-867.: p. 867 n. 1
J.F. Willems, 'Berichten wegens oude Nederduitsche dichters'. In: Belgisch museum 1 (1837), p. 326-380.: p. 351-353
Tekstsoort: 
Sproke (volgens afrondingsformule); wensdicht, standensatire (Kuiper 1992); minnevragen (Van der Poel 1992), raadselgedicht (Hogenelst 1997).
Vorm: 
rijm: abab
Lengte: 
184 vss.
Aanvullende informatie: 
Initiaal-A 2 regels hoog, lombarden (1 regel hoog) op onregelmatige plaatsen, Explicit met horizontale streep gerubriceerd. ─ Auteur maakt zichzelf bekend in vs. 182, tekstdatering: rond 1381. ─ Lombarden vss. 5, 21, 45, 69, 89, 109, 121, 137, 157, 177: structurering per persoon. Onzuiver rijm: vss. 22/24, 29/31, 38/40, 46/48, 66/68 en 129/131.
Petit-Nommer(s): 
599b; 1134
Edities: 
Blommaert 1838-1851 , dl. 2 p. 111-113
Blommaert 1838-1851 Ph. Blommaert (ed.), Oudvlaemsche gedichten der XIIe, XIIIe en XIVe eeuwen. Gent (Hebbelynck) 1838-1851. 3 dln.
Brinkman/Schenkel 1999 , band 1 p. 250-254
Brinkman/Schenkel 1999 H. Brinkman & J. Schenkel (ed.), Het handschrift-Van Hulthem. Hs. Brussel, Koninklijke Bibliotheek van België, 15.589-623. Diplomatische editie bezorgd door -. Hilversum (Verloren) 1999. 2 banden. Middeleeuwse Verzamelhandschriften uit de Nederlanden 7/1-2.
Kuiper 1992 , p. 26-31
Kuiper 1992 W. Kuiper, H. Pley, R. Resoort, 'Bouden van der Lore: Achte personen wenschen'. In: H. van Dijk e.a. (red.), Klein kapitaal uit het handschrift-Van Hulthem. Zeventien teksten uit Hs. Brussel, K.B. 15.589-623 uitgegeven en ingeleid door neerlandici, verbonden aan tien universiteiten in Nederland en België. Hilversum (Verloren) 1992, p. 23-31. Middeleeuwse studies en bronnen 33.
Mathys 1944 , p. 101-? (licentiaatsverhandeling)
Mathys 1944 F. Mathys, Boudewijn vander Luere, een Gentsch "sprookspreker" der XIVe eeuw. Licentiaatsverhandeling Gent 1944.
Willems 1838B
Willems 1838B J.F. Willems (ed.), 'Achte personen wenschen'. In: Belgisch museum 2 (1838), p. 432-437.
Secundaire literatuur: 
Van Anrooij 1991 , p. 187
Van Anrooij 1991 W. van Anrooij & A.M.J. van Buuren, ''sLevens felheid in één band: het handschrift-Van Hulthem'. In: H. Pleij e.a., Op belofte van profijt. Stadsliteratuur en burgermoraal in de Nederlandse letterkunde van de Middeleeuwen. Amsterdam (Prometheus) 1991, p. 184-199 en 385-391. Nederlandse literatuur en cultuur in de Middeleeuwen 4.
Blommaert 1861 , p. 22
Blommaert 1861 Ph. Blommaert, De Nederduitsche schrijvers van Gent. Gent (Van Doosselaere) 1861.
Faes 1973-1974A , p. 4
Faes 1973-1974A L.E.O. Faes, 'De vier heren wenschen en de Nibelungennot'. In Spektator 3 (1973-1974), p. 4-11.
Frantzen 1889 , p. 49-51, 59-66
Frantzen 1889 J.J.A.A. Frantzen, [Recensie van] 'C.G. Kaakebeen, De invloed der Duitsche letteren op de Nederlandsche'. In: De gids 53 (1889), dl. 1 p. 29-79.
Green 1990
Green 1990 R.F. Green, 'Le roi qui ne ment and aristocratic courtship'. In: K. Busby & E. Kooper (eds.), Courtly literature: culture and context. Selected papers from the 5th Triennial Congress of the International Courtly Literature Society, Dalfsen, The Netherlands, 9-16 August 1986. Utrecht publications in general and comparitive literature, vol. 25. Amsterdam etc. (Benjamins) 1990, p. 211-225.
Hegman 1966
Hegman 1966 W.E. Hegman, 'Het conincspel in de Middelnederlandse letterkunde'. In: Handelingen van de Zuidnederlandse 20 (1966), p. 183-228.
Hogenelst 1997 , dl. 2 p. 43-44 (43)
Hogenelst 1997 D. Hogenelst, Sprekers en sproken. Inleiding op en repertorium van de Middelnederlandse sproke. Amsterdam (Prometheus) 1997. 2 dln. Nederlandse literatuur en cultuur in de Middeleeuwen 15. Diss. Leiden.
Jonckbloet 1851-1855 , dl. 2 p. 300-304
Jonckbloet 1851-1855 W.J.A. Jonckbloet, Geschiedenis der Middennederlandsche dichtkunst. Amsterdam (Van Kampen) 1851-1855. 3 dln.
Jonckbloet 1851-1855 , dl. 3 p. 313
Jonckbloet 1851-1855 W.J.A. Jonckbloet, Geschiedenis der Middennederlandsche dichtkunst. Amsterdam (Van Kampen) 1851-1855. 3 dln.
Kaakebeen 1887
Kaakebeen 1887 C.G. Kaakebeen, De invloed der Duitsche letteren op de Nederlandsche. Culemborg (Blom & Olivierse) 1887.
Kalff 1906-1912 , dl. 1 p. 500
Kalff 1906-1912 G. Kalff, Geschiedenis der Nederlandsche letterkunde. Groningen (Wolters) 1906-1912. 7 dln.
Klein 1911
Klein 1911 A. Klein, Altfranzösischen Minnefragen. Marburg a.L. (s.n.) 1911. Marburger Beiträge zur romanischen Philologie. Heft 1. Erster Teil: Ausgabe der Texte und Geschichte der Gattung.
Kuiper 1992 , p. 23-26
Kuiper 1992 W. Kuiper, H. Pley, R. Resoort, 'Bouden van der Lore: Achte personen wenschen'. In: H. van Dijk e.a. (red.), Klein kapitaal uit het handschrift-Van Hulthem. Zeventien teksten uit Hs. Brussel, K.B. 15.589-623 uitgegeven en ingeleid door neerlandici, verbonden aan tien universiteiten in Nederland en België. Hilversum (Verloren) 1992, p. 23-31. Middeleeuwse studies en bronnen 33.
Lenssen 1979 , (scriptie)
Lenssen 1979 L. Lenssen, Het koningsspel in de Middelnederlandse letterkunde. (Ongepubl. doctoraalscriptie Utrecht 1979, te raadplegen in de Universiteitsbibliotheek Utrecht, LB NED SCR-L-205).
Lievens 1992-1995 , p. 355-356
Lievens 1992-1995 R. Lievens, 'Tegen de tamboers'. In: Serta devota in memoriam Guillelmi Lourdaux. Leuven (Univ. Press) 1992-1995. 2 dln. Dl. 1, p. 337-381. Mediaevalia Lovaniensia, Series I/Studia 20-21.
Mathys 1944 , (licentiaatsverhandeling)
Mathys 1944 F. Mathys, Boudewijn vander Luere, een Gentsch "sprookspreker" der XIVe eeuw. Licentiaatsverhandeling Gent 1944.
Van Mierlo 1949 , dl. 1 p. 389
Van Mierlo 1949 J. van Mierlo, De letterkunde van de Middeleeuwen. 2e, herz. en verm. dr. 's-Hertogenbosch etc. (Malmberg etc.) 1949. Geschiedenis van de letterkunde der Nederlanden. Onder redactie van F. Baur, W.J.M.A. Asselbergs, J. van Mierlo e.a. Dl. 1 en 2.
Van Moerkerken 1904 , p. 65, 85-86
Van Moerkerken 1904 P.H. van Moerkerken, De satire in de Nederlandsche kunst der Middeleeuwen. Amsterdam (Van Looy) 1904. Diss. Utrecht.
Peters 1972
Peters 1972 U. Peters, 'Cours d'amour ─ Minnehof. Ein Beitrag zum Verhältnis der französischen und deutschen Minnedichtung zu den Unterhaltungsformen ihres Publikums'. In: Zeitschrift für deutsches Altertum 101 (1972), p. 117-133.
Pleij 1983 , p. 211
Pleij 1983 H. Pleij, Het gilde van de Blauwe Schuit. Literatuur, volksfeest en burgermoraal in de late Middeleeuwen. 2e verm. dr. Amsterdam (Meulenhoff) 1983. Diss. Amsterdam.
Van der Poel 1992 , p. 214
Van der Poel 1992 D.E. van der Poel, 'Minnevragen in de Middelnederlandse letterkunde'. In: F. Willaert e.a., Een zoet akkoord. Middeleeuwse lyriek in de Lage Landen. Amsterdam (Prometheus) 1992, p. 207-218 en 396-391. Nederlandse literatuur en cultuur in de Middeleeuwen 7.
Reynaert 1980-1981 , p. 109-110
Reynaert 1980-1981 J. Reynaert, 'Boudewijn van der Luere en zijn Maghet van Ghend'. In: Jaarboek "De Fonteine" 31 (1980-1981), p. 109-130.
Salmon 1965 , p. 135
Salmon 1965 P.B. Salmon, 'The Nibelungenlied in mediaeval Dutch'. In: Mediaeval German studies presented to Frederick Norman [...]. London (Institute of German Studies) 1965, p. 124-137.
Schröder 1932 , p. 30-38
Schröder 1932 P.H. Schröder, Parodieën in de Nederlandse letterkunde. Haarlem (Tjeenk Willink) 1932. Diss. Amsterdam (GU).
Serrure 1872 , p. 383-385
Serrure 1872 C.P. Serrure, Letterkundige geschiedenis van Vlaanderen. Eerste deel: Nederlandsche en Fransche letterkunde tijdens XII, XIII en XIVde eeuwen. Gent (De Busscher) 1872.
Snellaert 1838 , p. 79-80
Snellaert 1838 F.A. Snellaert, Verhandeling over de Nederlandsche dichtkunst in België, sedert hare eerste opkomst tot de dood van Albert en Isabella. Brussel (Hayez) 1838.
Stecher 1887 , p. 135
Stecher 1887 J. Stecher, Histoire de la littérature Néerlandaise en Belgique. Bruxelles (Lebègue) s.a. [1887].
Verkaart , (scriptie)
Verkaart P. Verkaart, Het koningsspel in de Middelnederlandse literatuur. (Ongepubl. doctoraalscriptie, te raadplegen bij de Universiteit van Amsterdam, Documentatiecentrum Nederlandse Letterkunde, nr. 1458).
Voorwinden 1995 , p. 14
Voorwinden 1995 N. Voorwinden, 'Nibelungen-Rezeption im Mittelalter am Beispiel der Rüdiger-Gestalt'. In: K. Zatloukal (Hrsg.), Pöchlarner Heldenliedgespräch 3: die Rezeption des Nibelungenliedes. Wenen (Fassbaender) 1995, p. 1-15. Philologica Germanica 16.
Van Werveke 1900-1901 , p. 3
Van Werveke 1900-1901 A. van Werveke, 'De ontucht in het oude Gent'. In: Volkskunde 13 (1900-1901), p. 1-7.
Willems 1837B , p. 351-352
Willems 1837B J.F. Willems, 'Berichten wegens oude Nederduitsche dichters'. In: Belgisch museum 1 (1837), p. 326-380.
Te Winkel 1922-1927 , dl. 2 p. 96-97
Te Winkel 1922-1927 J. te Winkel, De ontwikkelingsgang der Nederlandsche letterkunde. 2e dr. Haarlem (Bohn) 1922-1927. 7 dln. [Ongew. herdr. Utrecht etc., 1973].
Parallellen en varianten: